Lesson 21: Comparison + Superlatives Herh.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Silent reading
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesson aims:
- I have practised my reading skills
- I know how use comparison and superlatives in English

Slide 3 - Tekstslide

At the end of the class you can...
  • Understand and talk about time

At the end of the class...

I can explain and apply the English degrees of comparison by creating correct sentences that use these forms.

Slide 4 - Tekstslide

Degrees of Comparison (Trappen van vergelijking)

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zou je in het Nederlands  een vergelijking maken? Tip: gebruik het woord 'groot'.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe doen we dat dan in het Engels?
Groot
Groter dan
Het grootst

Slide 7 - Tekstslide

Wat zou het verschil kunnen zijn?

Slide 8 - Tekstslide

-er / -est
Bij woorden van één lettergreep gaan de trappen als volgt:
big - bigger than - the biggest
tall - taller than - the tallest
green - greener than - the greenest

Bij woorden die eindigen op -y:
Happy - happier than - the happiest
Busy - busier than - the busiest


Slide 9 - Tekstslide

more / most
Bij woorden van twee of meer lettergrepen gaan de trappen als volgt:

beautiful / more beautiful than / the  most beautiful
interesting / more interesting than / the most interesting
stunning / more stunning than / the most stunning

Slide 10 - Tekstslide

Uitzonderingen
Goed - beter - best                                 Good - better - best
Slecht - slechter - slechtst                 Bad - worse - worst 
Weinig - minder -  minst                       Little - less - least

Slide 11 - Tekstslide

Spot
Brownie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Finish Unit 3.2 listening
What?
Make exercise 1 till 12 in your online book.
Finished?
- Start 3.3 speaking in your online book.
- Learn your vocab words on Studygo.com 
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
easy?
A
easier than - the easiest
B
more easy than - the most easy
C
easyer than - the easyest
D
easyr than - the easyst

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
bad?
A
badder than - the baddest
B
worse than - the worst
C
bader than - the badest
D
more bad than - the most bad

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
good?
A
gooder than - the goodest
B
beter than - the best
C
better than - the best
D
more good than - the most good

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
big?
A
bigger than - the biggest
B
more big than - the most big
C
biger than - the bigest
D
bigier than - the bigiest

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
famous?
A
famouser than- the famousest
B
more famous than- the most famous
C
famousser than - the famoussest
D
more famouser than - the most famousest

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
important?
A
importanter than -the importantest
B
more important than - the most important
C
more importanter than - the most importantest
D
more importantly than- the importantliest

Slide 21 - Quizvraag