Verdieping: Amerikaanse verkiezingen

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Verdieping: Amerikaanse verkiezingen

Maatschappijleer, klas 4

Slide 2 - Tekstslide

Leervragen
Hoe wordt in de VS een president gekozen?
Wie zijn de Republikeinen en Democraten?
Hoe verschilt het Amerikaanse politieke systeem van onze democratie in Nederland?

Slide 3 - Tekstslide

Wie heeft de Amerikaanse presidentsverkiezingen de afgelopen maand gevolgd?
Ja, ik heb de verkiezingen wel een beetje gevolgd.
Nee, ik heb de verkiezingen niet gevolgd.

Slide 4 - Poll

Je ziet hier de laatste 5 Amerikaanse presidenten. Wie is wie? Sleep de naam naar de juiste foto.
Bill Clinton
Donald Trump
George W. Bush 
Joe Biden
Barack Obama

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Welk campagnespotje (van Harris of Trump) spreekt jou het meeste aan en waarom?

Slide 8 - Open vraag

Stel jij had mogen deelnemen aan de verkiezingen, op wie had je dan gestemd?
Donald Trump
Kamala Harris

Slide 9 - Poll

Instructie: Amerikaanse verkiezingen (deel 1)

Hoe wordt in de VS een president gekozen?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Uitleg Amerikaanse verkiezingen


Voorverkiezingen: kiesgerechtigden stemmen op de presidentskandidaat van hun partij. Op Super Tuesday stemmen al 9 staten op hun kandidaat.
Politieke partijen: Republikeinen en Democraten. Alleen deze partijen zijn landelijk erkend, maar hieronder kunnen wel kleinere partijen vallen. Er zijn ook Amerikanen die zich als "independents" (onafhankelijken) identificeren.
Indirecte/getrapte verkiezingen: in de VS wordt de president niet rechtstreeks door het volk gekozen, maar via kiesmannen. Met een meerderheid van stemmen kan je dus de verkiezingen verliezen, zoals Hillary Clinton in 2016.
Kiesmannen: elke staat heeft een aantal kiesmannen die vervolgens de president kiezen. Je hebt doorgaans 270/538 kiesmannen nodig om de verkiezingen te winnen.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Welke stelling is onjuist?
A
De kandidaat met de meeste kiesmannen wint de Amerikaanse presidentsverkiezingen
B
In de VS zijn twee grote landelijke politieke partijen.
C
De kandidaat met de meeste stemmen wint de Amerikaanse presidentsverkiezingen
D
Een president kan slechts eenmaal herkozen worden, tenzij hij/zij tussentijds is aangesteld.

Slide 16 - Quizvraag

Vind je het Amerikaanse systeem eerlijk en democratisch?
A
Ja, de kandidaat met de meeste kiesmannen wint
B
Ja, de kandidaat met het beste programma kan winnen.
C
Nee, want je kan met een meerderheid van stemmen verliezen.
D
Nee, want je kan alleen winnen als je over heel veel geld voor je campagne beschikt.

Slide 17 - Quizvraag

Instructie: Amerikaanse verkiezingen (deel 2)

Wie zijn de Republikeinen en Democraten?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Actieve rol van overheid vs. Kleine rol van de overheid

Slide 21 - Tekstslide

Republikeinen: rechts/conservatief, behoud wapenbezit, christelijk, gericht op economie, tegen immigratie, kleine overheid
Democraten: links/liberaal, problemen aanpakken, meer gelijkheid, aandacht voor milieu, tolerant(er) tegenover LHBTQ+

Slide 22 - Tekstslide

Verbod op abortus. Het ongeboren leven moet beschermd worden.
Republikeinen
Democraten
Het privébezit op semi-automatische wapens moet onmiddelijk afgeschaft worden.
De overheid moet zorgen dat iedereen toegang heeft tot medische zorg (Obamacare).
De klimaatcrisis is een groot probleem en verduurzaming is echt nodig.
Het homohuwelijk zou niet gelegaliseerd moeten worden.
Arbeidsmigranten uit Mexico en Midden-Amerika moeten met man en macht worden tegengehouden.

Slide 23 - Sleepvraag

Instructie: Amerikaanse verkiezingen (deel 3)

Hoe verschilt het Amerikaanse politieke systeem van onze democratie in Nederland?

Slide 24 - Tekstslide

Noem een belangrijk verschil tussen het politieke systeem in de VS en Nederland. Gebruik je eigen kennis en wat je net hebt geleerd.

Slide 25 - Open vraag

Nederland
Verenigde Staten
  • Grondwet (sinds 1848*)
  • Constitutionele monarchie (koninkrijk met grondwet)
  • Minister-president als hoofd van de regering
  • Koning is het staatshoofd
  • Eerste en Tweede Kamer hebben wetgevende/uitvoerende functie
  • Onafhankelijke rechterlijke macht
  • Directe Tweede Kamer-verkiezingen
  • Vele politieke partijen

  • Grondwet (sinds 1787), maar elke staat heeft ook eigen wetten
  • Republiek (land zonder koning)
  • President is staatshoofd, hoofd van de regering en opperbevelhebber van het leger. Daarmee ook zeer machtig.
  • Senaat en Huis van Afgevaardigden hebben wetgevende/uitvoerende functie
  • Onafhankelijke rechterlijke macht
  • Indirecte presidentsverkiezingen
  • Twee landelijke politieke partijen

Slide 26 - Tekstslide