In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Verdieping: Amerikaanse verkiezingen
Maatschappijleer, klas 4
23 december 2021
Slide 2 - Tekstslide
Leervragen
Hoe wordt in de VS een president gekozen?
Wie zijn de Republikeinen en Democraten?
Hoe verschilt het Amerikaanse politieke systeem van onze democratie in Nederland?
Tot slot: herhaling uitleg missie Politiek
Slide 3 - Tekstslide
Wie heeft de Amerikaanse presidentsverkiezingen van november 2020 gevolgd?
Ja, ik heb de verkiezingen wel een beetje gevolgd.
Nee, ik heb de verkiezingen niet gevolgd.
Slide 4 - Poll
Je ziet hier de laatste 5 Amerikaanse presidenten. Wie is wie? Sleep de naam naar de juiste foto.
Bill Clinton
Donald Trump
George W. Bush
Joe Biden
Barack Obama
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
Welk campagnespotje (van Biden of Trump) spreekt jou het meeste aan en waarom?
Slide 8 - Open vraag
Stel jij had mogen deelnemen aan de verkiezingen, op wie had je dan gestemd?
Donald Trump
Joe Biden
Slide 9 - Poll
Instructie: Amerikaanse verkiezingen (deel 1)
Hoe wordt in de VS een president gekozen?
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Uitleg Amerikaanse verkiezingen
Voorverkiezingen: kiesgerechtigden stemmen op de presidentskandidaat van hun partij. Op Super Tuesday stemmen al 9 staten op hun kandidaat.
Politieke partijen: Republikeinen en Democraten. Alleen deze partijen zijn landelijk erkend, maar hieronder kunnen wel kleinere partijen vallen. Er zijn ook Amerikanen die zich als "independents" (onafhankelijken) identificeren.
Indirecte/getrapte verkiezingen: in de VS wordt de president niet rechtstreeks door het volk gekozen, maar via kiesmannen. Met een meerderheid van stemmen kan je dus de verkiezingen verliezen, zoals Hillary Clinton in 2016.
Kiesmannen: elke staat heeft een aantal kiesmannen die vervolgens de president kiezen. Je hebt doorgaans 270/538 kiesmannen nodig om de verkiezingen te winnen.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Welke stelling is onjuist?
A
De kandidaat met de meeste kiesmannen wint de Amerikaanse presidentsverkiezingen
B
In de VS zijn twee grote landelijke politieke partijen.
C
De kandidaat met de meeste stemmen wint de Amerikaanse presidentsverkiezingen
D
Een president kan slechts eenmaal herkozen worden, tenzij hij/zij tussentijds is aangesteld.
Slide 14 - Quizvraag
Vind je het Amerikaanse systeem eerlijk en democratisch?
A
Ja, de kandidaat met de meeste kiesmannen wint
B
Ja, de kandidaat met het beste programma kan winnen.
C
Nee, want je kan met een meerderheid van stemmen verliezen.
D
Nee, want je kan alleen winnen als je over heel veel geld voor je campagne beschikt.
Slide 15 - Quizvraag
Instructie: Amerikaanse verkiezingen (deel 2)
Wie zijn de Republikeinen en Democraten?
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Actieve rol van overheid vs. Kleine rol van de overheid
Slide 18 - Tekstslide
Republikeinen: rechts/conservatief, behoud wapenbezit, christelijk, gericht op economie, tegen immigratie, kleine overheid
Democraten: links/liberaal, problemen aanpakken, meer gelijkheid, aandacht voor milieu, tolerant(er) tegenover LHBTQ+
Slide 19 - Tekstslide
Verbod op abortus. Het ongeboren leven moet beschermd worden.
Republikeinen
Democraten
Het privébezit op semi-automatische wapens moet onmiddelijk afgeschaft worden.
De overheid moet zorgen dat iedereen toegang heeft tot medische zorg (Obamacare).
De klimaatcrisis is een groot probleem en verduurzaming is echt nodig.
Het homohuwelijk zou niet gelegaliseerd moeten worden.
Arbeidsmigranten uit Mexico en Midden-Amerika moeten met man en macht worden tegengehouden.
Slide 20 - Sleepvraag
Instructie: Amerikaanse verkiezingen (deel 3)
Hoe verschilt het Amerikaanse politieke systeem van onze democratie in Nederland?
Slide 21 - Tekstslide
Noem een belangrijk verschil tussen het politieke systeem in de VS en Nederland. Gebruik je eigen kennis en wat je net hebt geleerd.
Slide 22 - Open vraag
Nederland
Verenigde Staten
Grondwet (sinds 1848*)
Constitutionele monarchie (koninkrijk met grondwet)
Minister-president als hoofd van de regering
Koning is het staatshoofd
Eerste en Tweede Kamer hebben wetgevende/uitvoerende functie
Onafhankelijke rechterlijke macht
Directe Tweede Kamer-verkiezingen
Vele politieke partijen
Grondwet (sinds 1787), maar elke staat heeft ook eigen wetten
Republiek (land zonder koning)
President is staatshoofd, hoofd van de regering en opperbevelhebber van het leger. Daarmee ook zeer machtig.
Senaat en Huis van Afgevaardigden hebben wetgevende/uitvoerende functie