In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
leesboek laptop dicht
aantekenschrift
WELKOM
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
10 minuten lezen
Feedbackrondes opdr 1 Lezen
Werk verder aan Hf 1 Lezen leerroute Maak samenvattingen theorie De Brug / hf 1 Lezen
Evaluatie
Nog inleveren Hf 1 opdr 1
Lezen
Slide 2 - Tekstslide
Let bij het maakwerk op...
1. of je hoofdletters en leestekens gebruikt
2. of je antwoordt in een goed geformuleerde zin
3. (online) het vergelijken en opschrijven van jouw antwoord met het voorbeeld-antwoord
Lesdoel
Slide 3 - Tekstslide
Vul je eigen naam in. Vul de namen in van de feedbackgevers.
Feedbackrondes met formulier
A. Vragen 1,2,3 zelf beantwoorden.
B. Formulier en jouw opdr. 1 doorgeven aan
- feedbackgever 1. Die beantwoordt vragen 1,2,3.
- feedbackgever 2. Die beantwoordt vragen 1,2,3.
C. Beantwoord zelf vragen 4 t/m 7 op het formulier. D. Lever formulier en jouw opdr. 1 in.
Werk verder aan Lezen weektaak 50
Slide 4 - Tekstslide
Aan de slag!
Heb je De Brug opdrachten 1 t/m 9 gedaan? Weektaak 50 a. Hf 1 Lezen afmaken b. Theorie Lezen (De Brug en hf 1) in schrift verwerken. (bv. woordweb, samenvatting, zelf vragen en antwoorden maken)
Slide 5 - Tekstslide
Gebruik je nu hoofdletters en leestekens?
Slide 6 - Poll
Formuleer je een goede zin?
Slide 7 - Poll
Geef je antwoord op de vraag van het voorbeeldantwoord?
Slide 8 - Poll
Dank je wel !
Tot de volgende keer!
Slide 9 - Tekstslide
Waar let je op bij het bespreken?
1. Welke onderdelen beheers je nog niet (goed)? 2. Heb je de theorie voldoende geleerd?
Schrijf de antwoorden op deze vragen achterop je proefwerk.
Slide 10 - Tekstslide
Had je de theorie voldoende geleerd?
Slide 11 - Poll
Welke onderdelen moet je beter leren en oefenen?
Slide 12 - Open vraag
Nakijken van je antwoord
Jouw antwoord: positief en negatief
Het juiste antwoord bevat:
In de titel van tekst 1 staat het woord verslaafd. Deze tekst zal dus waarschijnlijk een negatief onderwerp behandelen. In de titel van tekst 2 staat daarentegen het positievere woord vriendschap, dus zal deze tekst waarschijnlijk een voordeel van iets beschrijven.
Je beoordeelt jouw antwoord als 'gedeeltelijk goed'.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is dan de bedoeling van deze vraag?
Slide 14 - Tekstslide
Let bij het maken op
1. Gebruik je hoofdletters en leestekens?
2. Schrijf je je antwoord in een goed geformuleerde zin?
3. Vergelijk je jouw antwoord met het voorbeeldantwoord