Symmetrie

Symmetrie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Symmetrie

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
-Huiswerk bespreken (opdracht 47)
-Uitleg symmetrie
-Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:
  • Weet ik wat lijnsymmetrie is.

  • Weet ik wat draaisymmetrie is.

Slide 3 - Tekstslide

Introductie
Overal om ons heen is symmetrie. Mensen vinden symmetrie mooi. 
Mooie gebouwen en tuinen zijn vaak symmetrisch: 
de linker- en de rechterhelft zijn dan hetzelfde.

Slide 4 - Tekstslide

Lijnsymmetrie

Slide 5 - Tekstslide

Vouwlijn
Je kunt de vlinder dubbelvouwen over de rode stippellijn. De twee helften passen dan precies op elkaar. Dit noemen we lijnsymmetrie.

Slide 6 - Tekstslide

Lijnsymmetrie
Als twee helften elkaars spiegelbeeld zijn spreken we over lijnsymmetrie. Achterin je boek zit een spiegeltje. Hiermee kun je controleren of een figuur lijnsymmetrisch is. Leg het spiegeltje op de vouwlijn van de figuur. 
Zie je nu de hele figuur dan is deze figuur lijnsymmetrisch.

Slide 7 - Tekstslide


Welke figuren zijn lijnsymmetrisch?
A
Alleen het vliegtuig.
B
Alleen het verkeersbord.
C
Geen van beide.
D
Allebei.

Slide 8 - Quizvraag

Symmetrieas
Alleen het vliegtuig is lijnsymmetrisch. 
Je kan het spiegeltje op de rode vouwlijn
leggen om dit te controleren.
Deze vouwlijn noemen we de symmetrieas.

Slide 9 - Tekstslide

Symmetrieassen
Sommige figuren hebben meerdere symmetrieassen.
                                                        Het logo van Mercedes heeft
                                                        drie symmetrieassen.

                                                         Als je een symmetrieas tekent dan
                                                         loopt deze altijd door de figuur heen
                                                         en stopt niet bij de rand.    

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel symmetrieassen
heeft deze figuur?
A
1
B
2
C
4
D
8

Slide 11 - Quizvraag

Uitleg
Er zijn 4 symmetrieassen. 
Dit kun je controleren door het spiegeltje op de symmetrieassen te zetten.

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel symmetrieassen
heeft een vierkant?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel symmetrieassen
heeft een rechthoek?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Gelijkbenige driehoek
Een driehoek waarvan twee zijden even lang zijn, 
noemen we een gelijkbenige driehoek.
Een gelijkbenige driehoek heeft precies 1 symmetrieas.

  • De symmetrieas staat loodrecht op zijde AB 
       en deelt deze zijde precies doormidden.
  • AC en BC zijn even lang (gelijke tekens).
  • hoek A is even groot als hoek B (gelijke tekens).

Slide 15 - Tekstslide

Gelijkzijdige driehoek
Een driehoek waarvan alle drie de zijden even lang zijn, 
noemen we een gelijkzijdige driehoek.
Een gelijkzijdige driehoek heeft 3 symmetrieassen.

  • AC , AB en BC zijn even lang
  • hoek A, hoek B en hoek C zijn even groot

Slide 16 - Tekstslide

Draaisymmetrie
Leerdoelen:
  • Je weet wanneer een figuur draaisymmetrisch is

Slide 17 - Tekstslide

Draaisymmetrie
Als een figuur na een halve draai of minder op zichzelf past,
wordt deze figuur draaisymmetrisch genoemd.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Kleinste draaihoek
  • Wat is een draaihoek?

Slide 20 - Tekstslide

Kleinste draaihoek
Hoe bereken je de kleinste draaihoek?
360º : stapjes = kleinste draaihoek

360º : 4 = 90º

Slide 21 - Tekstslide

Draaisymmetrie
Tip:

Het draaipunt is altijd het snijpunt van de symmetrieassen!!

Slide 22 - Tekstslide

Draaisymmetrie

Slide 23 - Tekstslide

kleinste draaihoek?

Slide 24 - Tekstslide

Opdrachten
Maak nu de volgende opdrachten:
56, 63, 67, 68 en 69
Klaar? Laat het even weten.


Slide 25 - Tekstslide