Les 1.1 Katern 1

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Algemene Economie

Les 1

Docent: B. Beintema

Even voorstellen

Bastiaan Beintema

30 jaar

Hindeloopen

Voetbal, fitness

Mijn grootste hobby is:

HAVO 4 Economie

5 x Leerwerkboek Economie Pincode

Schrift voor uitwerkingen

4 Toetsen:

- Toets 1: Katern 1 + Hfd 1 Katern 2

- Toets 2: Hfd 2 Katern 2 + Katern 3

- Toets 3: Katern 4

- Toets 4: Katern 5

Wat voor lessen kan je van mij verwachten?

- Zoveel mogelijk (huis)werk tijdens de lessen

- Afwisseling in werkvormen

- Duidelijk communicatie over wat je kan verwachten op een toets

- Tijdig beginnen met herhalen voor een toets

Katern 1: Schaarste en ruil

Paragraaf 1.1

- Keuzes maken met het budget dat je hebt.

Wat bedoelen we in de economie met schaarste?

1. Door het verlagen van je uitgaven ga je bezuinigen.
2. Je moet keuzes maken omdat je niet in al je behoeften kan voorzien.
3. Producten waarmee je in behoeften kan voorzien.
4. De wetenschap die zich bezighoudt met de manier waarop mensen in een samenleving omgaan met geld.

Schaarste

Helaas is je budget niet oneindig, je zal keuzes moeten 

maken in wat je wil gaan kopen.

<-- Of -->

Schaarse goederen is NIET zeldzaam

Product is schaars als het niet oneindig toegankelijk is.

In letterlijke zijn schaars = er is niet veel van.

In economische zin = producten waar productiefactoren voor nodig zijn

Wat is wel een schaars goed?

1. Water
2. Geld
3. Zonlicht
4. Regenboog

Wat is de belangrijkste behoefte voor jou?

Basisbehoeften/ primaire behoeften

Secundaire behoeften

-Normale behoeften

- Luxe behoeften

Blz. 8 t/m 10 

Opdracht 1 t/m 7

Geld niet oneindig aanwezig, je hebt een budget!

Wanneer je te weinig geld hebt dan heb je een budgettair probleem!

Hoe kan je dit probleem oplossen?

Hoe kan je een budgettair probleem oplossen?

Budgettair probleem

Inkomsten verhogen of

Kosten verlagen (bezuinigen)

Maak voor jezelf een begroting

Inkomsten	Uitgaven
- €	- €
- €	- €
Totaal	Totaal

Ga je uitgaven verdelen

Dagelijkse uitgaven (eten en drinken, persoonlijke verzorging)

Vaste uitgaven (abonnementen en contributies)

Incidentele uitgaven (bijv. kleding, games, uitjes)

Blz. 12 t/m 14

Opdracht 8 t/m 14