§1.2 laatste uitleg + herhaling paragraaf 1.1 en 1.2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
herhaling paragraaf 1.1 en 1.2
§1.2 laatste uitleg + herhaling paragraaf 1.1 en 1.2
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Verstedelijking
Verstening/verharding = groter oppervlakte straten, wegen en bebouwing.
-> kortere vertragingstijd en piekafvoer
Slide 3 - Tekstslide
Vertragingstijd
De tijd die water nodig heeft om na een regenbui in de rivier terecht te komen
Hoe sneller een regendruppel in de rivier terechtkomt, hoe korter de vertragingstijd
Slide 4 - Tekstslide
Sedimentatie vindt vooral plaats in
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop
D
alle drie
Slide 5 - Quizvraag
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
is niet goed te zien
Slide 6 - Quizvraag
In de bovenloop is ...
A
de erosie en de sedimentatie klein
B
de erosie groot en de sedimentatie klein
C
de erosie klein en de sedimentatie groot
D
de erosie en de sedimentatie groot
Slide 7 - Quizvraag
De bovenloop van de Rijn heeft een:
A
Lage stroomsnelheid, weinig erosie
B
Hoge stroomsnelheid, weinig erosie
C
Hoge stroomsnelheid, veel erosie
D
Lage stroomsnelheid,
veel erosie
Slide 8 - Quizvraag
Nederland ligt in de .... van de Rijn?
A
Bovenloop
B
Benedenloop
C
Middenloop
D
AZ - Heerenveen 9-1
Slide 9 - Quizvraag
Waar is het debiet het hoogst?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Dit hangt af van de hoogteverschillen
Slide 10 - Quizvraag
De rivier meandert vooral in de ...
A
bovenloop
B
benedenloop
C
middenloop
D
beneden + middenloop
Slide 11 - Quizvraag
Rivieren in de benedenloop vervoeren meer water dan rivieren in de bovenloop, doordat..
A
Het in de benedenloop meer regent.
B
Er in de benedenloop steeds meer zijrivieren bijkomen.
C
Rivieren in de benedenloop langzamer stromen.
D
Rivieren in de benedenloop meer materiaal vervoeren.
Slide 12 - Quizvraag
In de bovenloop: is er veel of weinig verval is er veel of weinig verticale erosie
A
veel verval / veel verticale erosie
B
veel verval / weinig verticale erosie
C
weinig verval / veel verticale erosie
D
weinig verval / weinig verticale erosie
Slide 13 - Quizvraag
Het verhang is in de ................... het grootst
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
Slide 14 - Quizvraag
Het regiem is:
A
de hoeveelheid water die door de rivier stroomt
B
De snelheid van het water
C
De schommelingen in de waterafvoer van een rivier
D
het hoogteverschil van de rivier per kilometer
Slide 15 - Quizvraag
2 beweringen: 1. Het stroomgebied van de Maas is groter dan het stroomgebied van de Rijn. 2. Het regiem van de rivier de Rijn is stabieler dan het regiem van de Maas
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 juist
Slide 16 - Quizvraag
De Maas is een regenrivier, daarom is het regiem
A
regelmatig
B
onregelmatig
C
stabiel
D
regulier
Slide 17 - Quizvraag
Door klimaatveranderingen verandert het neerslagregiem. Wat betekent dit voor het regiem van de rivier?
A
Deze wordt onregelmatiger.
B
In het voorjaar is er minder water in de rivier.
C
Deze wordt regelmatiger.
D
In het najaar is er meer water in de rivier.
Slide 18 - Quizvraag
Het regiem van de Maas bij Chooz is regelmatiger dan het regiem van de Rijn bij Basel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
De piekafvoer is....
A
een sterk verhoogde afvoer van water in een rivier op een bepaald moment.
B
een verhoogde hoeveelheid smeltwater.
C
een piek in het neerslagregiem.
Slide 20 - Quizvraag
Piekafvoer wordt versterkt door.....
A
ontbossing
B
verstening
C
bevroren ondergrond
D
minder vegetatie
Slide 21 - Quizvraag
De Rijn heeft zijn piekafvoer in...
A
de zomer
B
de herfst
C
de winter
D
het voorjaar
Slide 22 - Quizvraag
Wat hoort bij de afbeelding?
A
dwarsprofiel van een rivier
B
lengteprofiel van een rivier
C
winterbed van de rivier
D
zomerbed van de rivier
Slide 23 - Quizvraag
Uiterwaarden liggen in buitendijks gebied.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quizvraag
Waar ligt dit dorp?
A
in buitendijks gebied
B
in binnendijks gebied
C
in een uiterwaard
D
achter de dijken
Slide 25 - Quizvraag
Waarom ligt het buitendijks gebied hoger dan het binnendijks gebied?
A
in het binnendijks gebied vindt sedimentatie plaats
B
in het binnendijks gebied vindt erosie plaats
C
in het buitendijks gebied vindt sedimentatie plaats
D
in het buitendijks gebied vindt erosie plaats
Slide 26 - Quizvraag
Het nemen van maatregelen gericht op het reguleren van het waterpeil in een rivier door middel van stuwen en sluizen noemen we .....
A
uiterwaard
B
zomerbed
C
kribben
D
kanalisatie
Slide 27 - Quizvraag
De vertragingstijd is...
A
De de hoeveelheid tijd die water nodig heeft om na een regenbui in de rivier te komen.
B
De tijd die vegetatie nodig heeft om water op te nemen.
C
De tijd die water erover doet om van de bron naar de monding van de rivier te stromen.
D
De tijd tussen neerslag en verdamping.
Slide 28 - Quizvraag
Twee beweringen: 1. Door verstening wordt de vertragingstijd langer 2. Door ontbossing wordt de vertragingstijd korter