1mh Chapitre 3 - Le verbe être

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Aujourd'hui

Leerdoelen: 

- ik weet welke Franse werkwoorden het vaakst voorkomen

- ik kan het nieuwe werkwoord 'être' vervoegen

Werkwoorden 

Al gehad:

• Chapitre 1 --> avoir   (= hebben )
• Chapitre 2--> groep regelmatige werkwoorden op -ER

Nieuw:

• Chapitre 3 --> être  (=  zijn )

ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij(m)
zij (v)

Je

Elles

Nous

il

Tu

Elle

Vous

ils

J'ai 12 ans

Tu as un chien?

ÊTRE (=zijn)

etre

=

 zijn

Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je/j'

es

sont

est

êtes

sommes

suis

Wat betekent avoir?

1. hebben
2. zijn

Wat betekent être?

1. hebben
2. zijn

Focus 1 minuut!

	être
je	suis	(ik ben)
tu	es	(jij bent)
il	est	(hij is)
elle	est	(zij is)
on	est	(men is / we zijn)

Wat betekent:

elle est

1. zij zijn
2. zij is
3. wij zijn
4. zij heeft

Hoe zeg je:

jij bent

Focus 1 minuut!

	être
nous	sommes	(wij zijn)
vous	êtes	(jullie zijn / u bent)
ils	sont	(zij zijn) M
elles	sont	(zij zijn) V

Wat betekent:

nous sommes

1. zij zijn
2. zij hebben
3. wij zijn
4. wij hebben

Hoe zeg je:

zij zijn (v)

Er ontbreekt nog iets ...

Hoe zeg je.... "Het is"   ?

"Het zijn..."   =  ce sont...

Er ontbreekt nog iets ...

 "Het is"   =    c'est 

"Het zijn..."   =  ce sont...

Au boulot!

Prends le livre, à la page 111

We maken samen exercice 16c

Huiswerk: in online methode: exercice 16

- 16a (vergeet niet te klikken op 'heb ik gedaan'!)

- 16b (= uitlegfilmpje )

- 16c (overnemen uit je boek of nogmaals indien je het lastig vindt)

-16d+e wijzen voor zich.