A1a leesvaardigheid week 11 les 2

timer
15:00
Dit geldt ook voor degenen die de les online volgen.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

timer
15:00
Dit geldt ook voor degenen die de les online volgen.

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is hier fout?

Slide 3 - Open vraag

Lesdoelen
Ik kan / weet:

  • tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Signaalwoord ’zoals’ verwijst naar een
A
samenvattend tekstverband
B
toelichtend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
D
opsommend tekstverband

Slide 6 - Quizvraag

Signaalwoord ’bovendien’ verwijst naar een
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
chronologisch tekstverband
D
redengevend tekstverband

Slide 7 - Quizvraag

Nakijken 
Opdracht 1 t/m 3
blz. 15 t/m 19 of
blz. 16 t/m 19

Slide 8 - Tekstslide

Ingezonden brief is een
A
Tekstdoel
B
Tekstsoort
C
Tekstvorm

Slide 9 - Quizvraag

Is 'informeren' een tekstdoel of een tekstsoort?
A
Tekstsoort
B
Tekstdoel
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb de toets goed geleerd, maar kreeg een laag cijfer
A
Maar = signaalwoord voor opsomming
B
Maar = signaalwoord voor tegenstelling
C
Maar = signaalwoord voor voorbeeld
D
Maar = signaalwoord voor toets

Slide 11 - Quizvraag

Hij heeft een elektrische fiets, zodat hij sneller op school is.
Welk signaalwoord staat in de zin?
A
op
B
sneller
C
zodat
D
fiets

Slide 12 - Quizvraag

Tekstdoel?

A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 13 - Quizvraag

Het regent, maar toch schijnt de zon.
A
opsommend tekstverband
B
chronologisch tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
D
samenvattend tekstverband

Slide 14 - Quizvraag

Hij gebruikt zijn paraplu om niet nat te worden in de regen.
A
vergelijkend verband
B
samenvattend verband
C
doel-middel verband
D
chronologisch verband

Slide 15 - Quizvraag

Dit was een lang verhaal over de diefstal. Al met al een hele vervelende gebeurtenis.
Welk(e) signaalwoord(en) staat/staan in de zin?
A
al met al
B
hele
C
lang verhaal
D
al

Slide 16 - Quizvraag

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
A
:)
B
:|
C
:(

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk week 11:
Inleveren vrijdag 19-03 via Teams opdrachten
(vandaag dus!)

blz. 15 t/m 18 (online versie)
blz. 16 t/m 19 (papieren versie)
maken opdracht 1 t/m 3

Slide 18 - Tekstslide