In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Zorg dat je klaar bent:
Pen
rekenmachine
papier
binas
boek en werkboek B
Slide 1 - Tekstslide
Planning
herhaling 5.4
oefenen met 5.4
Slide 2 - Tekstslide
Na deze les...
... kun je een reactieschema opstellen.
... kun je van een reactieschema een reactievergelijking maken
... kun je een reactievergelijking kloppend maken
Slide 3 - Tekstslide
5.4 reactievergelijkingen
Slide 4 - Tekstslide
reactievergelijkingen ??
Slide 5 - Woordweb
Weet je nog? (1/2)
Index: Kleine getalletje in de molecuulformule -> 2 in SO2
Coëfficiënt: getal voor de molecuulformule, 5 in 5 NaCl
Atomen zijn alleen, behalve sommige atomen, die zijn altijd met z'n tweeën: Claartje Fietst In Haar Onderbroek Naar Breda
Slide 6 - Tekstslide
Weet je nog? (2/2)
SO2
1 molecuul
2 atoomsoorten
1 x S
2 x O
3 SO2
3 molecuul
2 atoomsoorten
3 x S
6 x O
Slide 7 - Tekstslide
Reactieschema
Een chemische reactie kun je verkort weergeven in een reactieschema, waarin je de namen en de toestandsaanduidingen van de beginstoffen voor de pijl en van de reactieproducten achter de pijl plaatst.
Toestandsaanduidingen: gas (g), vast (s), vloeibaar (l) en opgelost (aq)
Slide 8 - Tekstslide
Reactieschema
Begin: Methaan en Zuurstof
Eind: Koolstofdioxide en Water
Slide 9 - Tekstslide
Reactieschema
Verbranding van methaan
Begin: Methaan en Zuurstof
Eind: Koolstofdioxide en Water
Methaan(g) + Zuurstof(g) --> Koolstofdioxide(g) en Water(l)
Slide 10 - Tekstslide
Reactievergelijking
Reactieschema = woorden
Reactievergelijking = molecuulformules
In een reactievergelijking is er voor en na de pijl een gelijk aantal atomen van elke soort aanwezig.
Je noemt dat een kloppende reactievergelijking.
Slide 11 - Tekstslide
Stappenplan
Deel 1
Schrijf het reactieschema op in woorden
Vervang de woorden door symbolen
Schrijf van elk soort atoom het aantal op, voor de pijl
Schrijf van elk soort atoom het aantal op, na de pijl
Deel 2
Pas het aantal atomen aan door de coëfficiënt te veranderen
Controleer of voor en na de pijl evenveel van elk atoomsoort aanwezig is.
Slide 12 - Tekstslide
Reactievergelijking (Deel 1)
Verbranding van Methaan
Reactieschema:
Reactievergelijking:
Methaan(g) + Zuurstof(g) --> Koolstofdioxide(g) en Water(l)
CH4 (g) + O2 (g) --> CO2 (g) + H2O (l)
Slide 13 - Tekstslide
Reactievergelijking (Deel 2)
... CH4 + ... O2 --> ... CO2 + ... H2O
C:
H:
O:
C:
H:
O:
Slide 14 - Tekstslide
Reactievergelijking (Deel 2)
CH4 + 2 O2 --> CO2 + 2 H2O
C: 1
H: 4
O: 2 4
C: 1
H: 2 4
O: 3 4
Slide 15 - Tekstslide
Regels kloppend maken
Voor en na de pijl moeten van elke atoomsoort evenveel atomen zijn
Aan de moleculen zelf mag je niets veranderen (de index verandert niet)
Let op !! Als je op een half getal uitkomt voor de moleculen, doe je alle getallen (coëfficiënten) keer 2
Let op !! Uiteindelijk moeten de coëfficiënten de kleinst mogelijke hele getallen zijn.
CH4 (g) + O2 (g) --> CO2 (g) + H2O (l)
Slide 16 - Tekstslide
maak de volgende reactievergelijking kloppend:
NaCl(s)−>Na(g)+Cl2(g)
Slide 17 - Open vraag
C(g)+O2(g)−>CO(g)
Slide 18 - Open vraag
huiswerk bespreken
Online of blz 65 van je werkboek
Slide 19 - Tekstslide
85 Kloppend maken betekent dat er voor en na de reactiepijl evenveel moleculen staan
ojuist
onjuist
Slide 20 - Poll
In een kloppende reactievergelijking is het aantal atomen per atoomsoort voor en na de pijl gelijk
juist
onjuist
Slide 21 - Poll
Bij het kloppend maken van een reactievergelijking begin je met de atoomsoort die maar in twee molecuul soorten voorkomt
juist
onjuist
Slide 22 - Poll
86 In welke 3 stappen maak je een reactievergelijking kloppend?
Slide 23 - Open vraag
87 kies de juiste beweringen
A
De molecuulformule verander je om een reactievergelijking kloppend te maken
B
bij het kloppend maken mag je een molecuulformule niet veranderen
C
bij het kloppend maken van een reactievergelijking pas je de indexen aan
D
de coëfficiënt bepaalt het aantal atomen die je bij de reactie nodig hebt
Slide 24 - Quizvraag
89a stel de kloppende reactievergelijking op van:
Zwavel (s) + zuurstof (g) - > zwaveldioxide (g)
Slide 25 - Tekstslide
89 b koolstof (s) + zuurstof (g) -> koolstofmonoxide-oxide (g)
Slide 26 - Open vraag
89 c methaan (g) -> koolstof (s) + waterstof (g)
Slide 27 - Open vraag
90 aDe vorming van water uit waterstof en zuurstof