Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
1 / 14
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de t.t.
Ik [vinden] M1E een drukke klas.
Ik [vinden] M1E een drukke klas.
Slide 5 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de t.t.
Soms [worden] het ook erg onrustig in het lokaal.
Soms [worden] het ook erg onrustig in het lokaal.
Slide 6 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de t.t.
Wat [vinden] de klas eigenlijk van zichzelf?
Wat [vinden] de klas eigenlijk van zichzelf?
Slide 7 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de t.t.
Ik hoop dat het in de toekomst beter [worden].
Ik hoop dat het in de toekomst beter [worden].
Slide 8 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de t.t.
Dan [worden] het ook leuker in de lessen.
Dan [worden] het ook leuker in de lessen.
Slide 9 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de t.t.
De verwarming [branden] wel, maar het blijft koud in het lokaal.
De verwarming [branden] wel, maar het blijft koud in het lokaal.
Slide 10 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de t.t.
Gelukkig [landen] er geen vliegtuig op het schoolplein.
Gelukkig [landen] er geen vliegtuig op het schoolplein.
Slide 11 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de t.t.
Daar [worden] de klas vast nog drukker van.
Daar [worden] de klas vast nog drukker van.
Slide 12 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de t.t.
Wat [vinden] jij ervan?
Wat [vinden] jij ervan?
