Dinsdag 19 april middag

Wat gaan we doen vandaag?
* Terugblik vorige les
* Kahoot
* Leerdoelen vandaag
- signaalwoorden
- tekstverbanden
* Zelfstandig aan het werk
* Quizizz + Blooket
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
* Terugblik vorige les
* Kahoot
* Leerdoelen vandaag
- signaalwoorden
- tekstverbanden
* Zelfstandig aan het werk
* Quizizz + Blooket

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdzaken
Bijzaken
Belangrijkste informatie.
Minder belangrijke informatie.

Slide 2 - Sleepvraag

In het middenstuk
A
wordt het belangrijkste uit een tekst herhaald
B
staat de meeste informatie
C
maak je kennis met het onderwerp van een tekst

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de functie van de inleiding?
(welk doel heeft een inleiding)
A
Onderwerp duidelijk maken en de aandacht lezer trekken door verhaaltje
B
Samenvatting geven van de tekst.
C
Deelonderwerpen bespreken.
D
Een conclusie geven

Slide 4 - Quizvraag

In het slot:
A
wordt het belangrijkste uit een tekst herhaald
B
staat de meeste informatie
C
maak je kennis met het onderwerp van een tekst

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Link

Leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les kan je:

* Verschillende signaalwoorden herkennen.

* Tekstverbanden herkennen, namelijk opsomming, tijdvolgorde, tegenstelling en oorzaak/gevolg.

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn signaalwoorden?

Slide 8 - Open vraag

Welke signaalwoorden?
Een tekst bestaat uit verschillende woorden, zinnen en alinea's.
Deze woorden, zinnen en alinea's staan niet los van elkaar, maar hebben met elkaar te maken. Er bestaat een verband tussen woorden, zinnen en alinea's.
Dit verband wordt aangegeven met signaalwoorden. 

Wanneer twee zinnen bij elkaar horen, noem je dit een zinsverband. 
Wanneer er een verband bestaat tussen twee alinea's, noem je dit een alineaverband.

Signaalwoorden geven verschillende verbanden aan. 

Slide 9 - Tekstslide

Opsomming
Bij een opsommend tekstverband noem je verschillende dingen achter elkaar op. Je kunt bijvoorbeeld een reeks opnoemen. 

Signaalwoorden
Vervolgens, bovendien, eerst, niet alleen ... maar ook, daarna, ook, tevens, en, zowel ... als

Slide 10 - Tekstslide

Tijdsvolgorde
Dit verband noemen we ook wel een chronologisch verband. Dit betekent dat je begint bij het begin en daarna het verhaal verder vertelt zoals het gebeurd is, zonder terugblikken.

Signaalwoorden
Daarna, eerst, toen, vroeger, nu, later, eerder, dadelijk, terwijl, intussen

Slide 11 - Tekstslide

Tegenstellend
In een tegenstellend verband zit altijd een tegenstelling (zwart-wit, arm-rijk, jong-oud).


Signaalwoorden
daarentegen, echter, maar, toch

Slide 12 - Tekstslide

Oorzaak en gevolg
Bij een oorzakelijk verband (ook wel causaal verband genoemd) gebeurt er iets waardoor een andere gebeurtenis plaatsvindt.

Signaalwoorden
Doordat, waardoor, daardoor

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk
Verder werken aan de doelen van Nederlands >
 portal > Blok 2 > Trede 9

Van het kopje lezen maken >
- Woorden met betekenis

Klaar? > verder werken aan Nederlands of eigen leerdoelen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 16 - Quizvraag

Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van tijdvolgorde
Signaalwoorden van voorbeeld
maar
ook
ten eerste
toch
echter
en
bovendien
zoals
bijvoorbeeld
toen
als eerste
ten slotte

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Link