par 9.1-hfdst criminaliteit- wk2-3k-deel 1

Welkom in de online les maatschappijleer
Wat heb je nodig.........

tekstboek
online werkboek
een beetje ZIN 
week 1 4-8 januari
hoofdstuk 9 criminaliteit
paragraaf 9.1
tekstboek blz. 138
online: werkboek 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de online les maatschappijleer
Wat heb je nodig.........

tekstboek
online werkboek
een beetje ZIN 
week 1 4-8 januari
hoofdstuk 9 criminaliteit
paragraaf 9.1
tekstboek blz. 138
online: werkboek 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe maak je deze les?

1. Je maakt de les op een computer
2. De LessonUp en de opdrachten in je boek zijn altijd huiswerk voor de week erna.
3. Als je ergens een              ziet staan dan kan je hier op klikken voor een stukje uitleg.
4. Natuurlijk kan je altijd vragen stellen tijdens de les of de mail.
5. Als je je of LessonUp of werkboek niet maakt   dan komt hier een 1,1 voor te staan.
        

Slide 2 - Tekstslide

TO DO 
1. Lees je boek op blz. 138

2.Maak de LessonUp. bekijk de filmpjes, beantwoord de vragen en luister naar de uitleg.

3. Maak je werkboek. Online !!!!!

4. Dit alles is huiswerk voor week 2. 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel

Je kan uitleggen wat asociaal gedrag is. 

Je kan uitleggen wat het verschil is tussen een overtreding en een misdrijf.

Je kan uitleggen wat we bedoelen met criminaliteit. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Wat is asociaal gedrag?
Wat is associaal gedrag?
Het niet rekening houden met andere mensen.

Wat is strafbaar gedrag?
Het overtreden van wetregels die staan in het wetboek van strafrecht.

Wat is een delict?
Als je de wet overtreedt pleeg je een delict . 


onbewust asociaal gedrag

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een strafbaar feit?
A
Wanneer je geen rekening met anderen houdt
B
Een overtreding van de wet

Slide 8 - Quizvraag

geef twee voorbeelden van Asociaal gedrag.

Slide 9 - Open vraag

weet jij het verschil tussen bewust en onbewust asociaal gedrag?

Luister naar de uitleg en maak de opdracht
bewust asociaal gedrag
onbewust asociaal gedrag

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Misdrijf of overtreding?
Fiets stelen
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 12 - Quizvraag

Misdrijf of overtreding?
Door rood rijden
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 13 - Quizvraag

Wat is erger een misdrijf of een overtreding?
A
misdrijf
B
overtreding

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een overtreding en een misdrijf?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat is asociaal gedrag?
Wat is een overtreding?
Een minder ernstig strafbaar feit. Je krijgt geen strafblad. Vaak is het een geldboete.

Voorbeelden van een overtreding.
Door rood licht rijden. Te hard rijden. Geen licht op je fiets


Slide 17 - Tekstslide

geef 3 voorbeelden van een overtreding

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat is asociaal gedrag?
Wat zijn misdrijven?
-Een ernstig strafbaarfeit. 
-Je krijgt een strafblad. (registratie 20 jaar)
-Soms moet je de gevangenis in.
-Straffen langer dan een jaar.

Voorbeelden van een misdrijf.
diefstal, mishandeling, vernieling, fraude, moord, wapenbezit. 

Ook een poging tot ....of medeplichtig  
is een misdrijf




Slide 20 - Tekstslide

Overtreding
Misdrijf
Je neemt een zak snoep mee bij de kruitvat zonder te betalen
Je rijdt 60 op een weg waar 50 toegestaan is
Je bent betrokken bij een overval op een snackbar 
Je gooit je afval naast de prullenbak
Je probeert in te breken in een huis maar het mislukt. De politie ziet je.

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is een strafblad?

Heb je een misdaad gepleegd, dan krijg je een strafblad.

Een strafblad is en lijst met misdrijven waarvoor je bent gestraft.


Dit kan gevolgen hebben voor je toekomst.
Bijvoorbeeld je baan. 
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 22 - Tekstslide

Bij een overtreding krijg je een strafblad
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Je bestuurt de scooter, terwijl je vriend een winkel berooft.
A
Je pleegt een misdrijf
B
Niks aan de hand dat mag gewoon
C
je bent alleen in overtreding
D
je pleegt zelf geen misdrijf je vriend wel

Slide 24 - Quizvraag