Als je zegt dat je aan een sport doet, gebruik je :
vorm van faire + du / de la / de l' + sport
"du" gebruik je bij mannelijke woorden
(le foot, le basket)
"de la" gebruik je bij vrouwelijke woorden
(la danse, la boxe)
"de l' " gebruik je bij sporten die beginnen met een klinker/stomme h (l'athlétisme, l'équitation)