psychogeriatrie

psychogeriatrie
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

psychogeriatrie

Slide 1 - Tekstslide

dementie

  • syndroom met cognitieve en/ of gedragsmatige symptomen waarbij het dagelijks functioneren is verstoord.
  • voorbeelden: Alzheimer, vasculaire dementie, FTD, Lewy Body.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
Maak een mindmap van de 4 vormen van dementie:
Alzheimer, vasculaire dementie, FTD en Lewy Body
Kijk het filmpje voor meer informatie over de vormen van dementie.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

veel voorkomende symptomen
Vergeetachtigheid, Problemen met dagelijkse handelingen
Kwijtraken van spullen, Taalproblemen, Slecht inschattings- en beoordelingsvermogen, Terugtrekken uit sociale situaties , Onrust en slaapproblemen, Desoriëntatie in tijd en plaats, Verandering van persoonlijkheid en gedrag: onrustig, bozig, angstig, achterdochtig, apathisch, Ongeremd zijn, ongepaste opmerkingen maken, Depressief, Incontinentie, vermagering, etc...

Slide 6 - Tekstslide

diagnosestelling
alleen bij 2 of meer van de volgende functies afwijkend zijn:
  • persoonlijkheid en gedrag
  • taal
  • vermogen complexe taken uit te voeren
  • inschattingsvermogen
  • waarneming en verwerking
  • vermogen van nieuwe informatie opslaan en onthouden

Slide 7 - Tekstslide

cognitieve stoornis.
wat betekent afasie?
A
niet herkennen van objecten
B
stoornis in denken
C
stoornis in de taal
D
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen

Slide 8 - Quizvraag

cognitieve stoornis.
wat betekent apraxie
A
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen
B
stoornis in het denken
C
niet herkennen van objecten
D
stoornis in de taal

Slide 9 - Quizvraag

cognitieve stoornis.
wat betekent agnosie
A
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen
B
stoornis in denken
C
niet herkennen van objecten
D
stoornis in de taal

Slide 10 - Quizvraag

cognitieve stoornis.
wat betekent problemen met uitvoerende functies? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
denken
B
plannen
C
lopen
D
logisch redeneren

Slide 11 - Quizvraag

COGNITIE
Zoek uit wat cognitie betekent

Slide 12 - Tekstslide

test
  • jullie krijgen zo een slide te zien met meerdere voorwerpen.
  • deze blijft 30 seconden zichtbaar.
  • daarna krijgen jullie 2 minuten om zoveel mogelijk voorwerpen op te schrijven vanuit je geheugen.
  • noteer het voorwerp en de kleur.
  • wacht met opschrijven totdat de ik dat zeg (eerlijke test is het leukst).

Slide 13 - Tekstslide

timer
0:30

Slide 14 - Tekstslide

start



begin nu met schrijven...



Slide 15 - Tekstslide

controle...

Slide 16 - Tekstslide

hoeveel had je er goed?

Slide 17 - Open vraag

jullie hebben nu gebruik gemaakt van.....?
A
werk geheugen
B
permanent geheugen
C
automatisch geheugen
D
selectief geheugen

Slide 18 - Quizvraag

Opdracht
Zoek op wat:
- werk geheugen is
- permanent geheugen is
- automatisch geheugen is
- selectief geheugen is

Slide 19 - Tekstslide

werk geheugen
(maximaal) 7 voorwerpen.
(maximaal) 1 minuut opgeslagen.
is te trainen naar meer opslag.
bij belangrijke zaken wordt het opgeslagen in het permanente geheugen.

Slide 20 - Tekstslide

4 stadia van dementie

Slide 21 - Tekstslide

zorg aanbod
welke zorg geef je?

wat zijn de aandachtspunten?



Slide 22 - Tekstslide

bedreigde ik
Fase 1, de bedreigde ik (milde fase, vroege fase): Proberen het gevoel van angst en onveiligheid te verminderen. Daarnaast beroep doen op vaardigheden die niet achteruit zijn gegaan, de cliënt informeren over de concrete werkelijkheid om hem heen (realiteit oriëntatie).

Slide 23 - Tekstslide

verdwaalde ik
Fase 2, de verdwaalde ik (milde tot matige fase): Houvast bieden, de dagelijkse leefomgeving structureren. Verder zoveel mogelijk aansluiten bij de interesses en behoeften van de cliënt.

Slide 24 - Tekstslide

verborgen ik
Fase 3 de verborgen ik (matige tot ernstige fase): Aanbod aansluiten op de directe zintuiglijke behoeften (warmte, rust, prettige sfeer) en beleving (warm/koud, honger/dorst, pijn) van de cliënt. Verder rustige, prikkelarme leefomgeving creëren.

Slide 25 - Tekstslide

verzonken ik
Fase 4 de verzonken ik (ernstige fase, late fase): Inspelen op de lichamelijke behoeften, lichamelijk contact maken (koesteren), praten (zacht, rustig - de woorden zijn niet belangrijk), prettige zintuiglijke prikkels aanbieden.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

emoties
Zorgvragers met dementie verliezen de controle over hun emoties .
Ervaring van gripsverlies en onomkeerbaarheid wat angst opwekt.
Dementie kent meerdere uitingen van gedrag.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht
Zoek op wat preserveren, confabuleren, hoarding, achterdocht en decorumverlies betekenen.
Herken je dit op je stageplek?

Slide 29 - Tekstslide

uitingen van gedrag
preserveren: steeds zelfde vraag stellen en dit niet doorhebben.
confabuleren: verhalen aanvullen waardoor deze niet meer kloppen.
hoarding: verzamelen en opbergen van voorwerpen op een voor hen veilige plek.
achterdocht: wantrouwen in de omgeving.
decorumverlies: vergeten van manieren en omgangsvormen.

Slide 30 - Tekstslide

welke onderzoeken zijn er om de diagnose dementie te stellen?

Slide 31 - Woordweb

onderzoeken
  • anamnese en lichamelijk onderzoek
  • MMSE (functioneringstest op taal, geheugen en concentratie)
  • neuropsychologisch onderzoek
  • bloedonderzoek
  • EEG
  • beeldvormend onderzoek
  • ruggenprik (afname liquor)

Slide 32 - Tekstslide

medicamenteuze behandeling
het kan niet worden genezen maar wel geremd. d.m.v.:
  • hallucinatie remmers
  • bloedverdunners
  • medicatie voor onderliggende aandoening (bijv. extra vit. D)
  • anxiolytica (angst en onrust remmers)

Slide 33 - Tekstslide

depressie
Bij een depressie bent u langer dan 2 weken somber en/of heeft u nergens zin in.



Slide 34 - Tekstslide

Opdracht
Zoek op welke behandelingen er mogelijk zijn bij een depressie

Slide 35 - Tekstslide

zorg bij depressie
  • zorg voor een structuur (op tijd opstaan e.d.).
  • positieve houding.
  • bied een luisterend oor aan.
  • geen discussies aan gaan.
  • speel juist in op emoties.

Slide 36 - Tekstslide

wat is een delier?

Slide 37 - Woordweb

delier
Een acute stoornis in bewustzijn en aandacht.
bijkomende stoornissen in taal, geheugen of waarneming.
Wordt uitgelokt door een lichamelijk disbalans (bv blaas- of longontsteking).
Genezen door onderliggende oorzaak aan te pakken.


Slide 38 - Tekstslide

vandaag behandeld
zorgvragers met:
  • dementie
  • depressie
  • delier

Slide 39 - Tekstslide

euthanasie en dementie
  • Het moet een weloverwogen en vrijwillig verzoek zijn met uitzichtloos lijden.
  • De arts moet de cliënt goed hebben ingelicht.
  • Cliënt moet overtuigd zijn dat er geen andere oplossing is.
  • Minimaal 2 artsen betrokken bij het proces.
  • De levensbeëindiging moet medisch zorgvuldig zijn uitgevoerd.

Slide 40 - Tekstslide

vandaag behandeld
  • dementie
  • depressie
  • delier

Slide 41 - Tekstslide

lesdoelen
je kunt omschrijven wat dementie is
je kent de verschillende vormen van dementie
je hebt kennis van de 4 stadia van dementie
je kunt de begrippen depressie en delier omschrijven.

Slide 42 - Tekstslide