Chapitre 3 - les 2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Chapitre 3 - Les bonnes affaires

Bloc B. Les baskets

Aan het einde van deze paragraaf kun je:

- een tekst over sneakers begrijpen.

-ken je woorden die te maken hebben met kleding.

-weet je hoe teksten worden opgebouwd.

Programme

Lire -  bloc B

het aanwijzend voornaamwoord bron D

au travail

Chap 3: Les bonnes affaires 

Inleiding:

Welke info krijg je?

Middenstuk:

Welke tussenkopjes zijn er? Waar gaan ze over?

Les chiffres:

Welke informatie geven de cijfers ons?

Faire exercice:  10 d

Fini? vous allez faire exercices ; 9, 10c, 11, 12a

Les chiffres 0 - 1000

Tientallen

10= dix

20= vingt

30 = trente

40 = quarante

50 = cinquante

60 = soixante

70 = soixante-dix

80= quatre-vingts

90=quatre-vingt-dix

21,31,41,51,61,71 is met 'et' 

(vb. 61 soixante-et-un      71= soixante-et-onze)

81, 91   is alleen met - 

(vb. 81 quatre-vingt-un)

Notez

64

76

87

93

Notez

64=soixante-quatre

76=soixante-seize

87=quatre-vingt-sept

98=quatre-vingt-dix-huit

Exemple;

178

cent-soixante-dix-huit

734

sept-cent-trente-quatre

800

huit-cents

Notez

164

681

999

353

Notez

164 cent-soixante-quatre

681 six-cent-quatre-vingt-un

999 neuf-cent-quatre-vingt-dix-neuf

353 trois-cent-cinquante-trois

écouter  exercice 13c

Het aanwijzend voornaamwoord

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?

1. de / het / een
2. mijn / jouw / onze / zijn
3. voor / na / tijdens / tegelijk
4. dit / dat / die / deze

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?

1. mon/ma/mes
2. le/la/les
3. ce/cet/cette/ces
4. un/une/des

Stappenplan 

Kijk naar het woord zelfstandig naamwoord

Meervoud? (eindigt  x/s?)             --> gebruik CES

           Vrouwelijk?                                     --> gebruik CETTE

Mannelijk?                                    --> gebruik CE

Mannelijk met een a/e/i/o/u/h --> gebruik CET

En nu even oefenen:

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 

ce

cet

cette

ces

épinards

table (v)

chaise (v)

homme (m)

stylo (m)

devoirs

journaux

______ salade (v)

1. cet
2. ce
3. ces
4. cette

______agenda [mannelijk]

1. cette
2. ces
3. ce
4. cet

chanteuses

1. ce
2. ces
3. cette
4. cet

garçons

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

______ soirée [vrouwelijk]

1. cette
2. cet
3. ce
4. ces

________ dame (v)

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

_______ émission (v)

1. cet
2. cette
3. ces
4. ce

_______ billet [mannelijk]

1. ce
2. ces
3. cette
4. cet

_____ livre [mannelijk]

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

Devoirs

Apprendre :  D

Réviser:  A + B

Faire exercices:  17 et 18

Oefenen met slim stampen:

Bloc A en B

Chap 3: Les bonnes affaires 

Les devoirs

mardi 14 mars 

contrôle

apprendre chapitre 3 A, B et D

la fin

• vragen?

je kunt een tekst over sneakers begrijpen

😒🙁😐🙂😃

je kent woorden die te maken hebben met kleding

😒🙁😐🙂😃

je weet hoe teksten worden opgebouwd

😒🙁😐🙂😃

je weet hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt

😒🙁😐🙂😃

au revoir!