H4.4 | De vrouwenbeweging

H4.4 | De vrouwenbeweging

opdrachten 1 t/m 5
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H4.4 | De vrouwenbeweging

opdrachten 1 t/m 5

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Opdracht-1
a.
Wat zie je op HB bron 1?
 

b.
Welk werk heeft de vrouw op HB bron 2?
 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht-1
a.
Wat zie je op HB bron 1?
Een vrouw die het huishouden doet.

b.
Welk werk heeft de vrouw op HB bron 2?
Ze is automonteur.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht-1
Vergelijk HB 1 met HB bron 2. Welke verandering laten deze foto’s zien?
 

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht-1
Vergelijk HB 1 met HB bron 2. Welke verandering laten deze foto’s zien?
Vrouwen blijven niet meer thuis om het huishouden te doen, maar
hebben een baan (hier in een beroep dat meestal door mannen werd
gedaan).

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht-2
a.
Wat zou de oplossing van het raadsel zijn?
A De chirurg vergist zich; de zwaargewonde jongen is niet zijn zoon.
B De moeder van de zwaargewonde jongen is ook chirurg.
C De vader is bij bewustzijn gekomen en gaat weer aan het werk.
D De zwaargewonde jongen heeft twee vaders.

b.
Bereken hoeveel procent van de chirurgen in het jaar 2000 vrouw was.
Dat was (42 : 820) x 100% =  
 

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht-2
a.
Wat zou de oplossing van het raadsel zijn?
A De chirurg vergist zich; de zwaargewonde jongen is niet zijn zoon.
B De moeder van de zwaargewonde jongen is ook chirurg.
C De vader is bij bewustzijn gekomen en gaat weer aan het werk.
D De zwaargewonde jongen heeft twee vaders.

b.
Bereken hoeveel procent van de chirurgen in het jaar 2000 vrouw was.
Dat was (42 : 820) x 100% = 5,1%.
 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht-3
Welke twee zinnen passen bij gezinspolitiek?
□ Belastingvoordeel wanneer de man als enige een baan heeft.
□ Het afschaffen van wetten die bepalen dat vrouwen worden ontslagen, als ze trouwen.
□ Nederlanders wilden na de oorlog vooral in familieverband leven.
□ Mannen en vrouwen hebben vaste taken in de samenleving.
 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht-3
Welke twee zinnen passen bij gezinspolitiek?
Belastingvoordeel wanneer de man als enige een baan heeft.
□ Het afschaffen van wetten die bepalen dat vrouwen worden ontslagen, als ze trouwen.
□ Nederlanders wilden na de oorlog vooral in familieverband leven.
Mannen en vrouwen hebben vaste taken in de samenleving.
 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht-4
Wat past bij het rollenpatroon in de jaren 50?

A Vader doet het huishouden, moeder heeft een deeltijdbaan.
B Vader en moeder doen samen het huishouden en hebben beiden een deeltijdbaan.
C Vader en moeder werken beiden buitenshuis, moeder doet de meeste huishoudelijke taken.
D Vader werkt buitenshuis en verdient het geld, moeder zorgt voor het gezin.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht-4
Wat past bij het rollenpatroon in de jaren 50?

A Vader doet het huishouden, moeder heeft een deeltijdbaan.
B Vader en moeder doen samen het huishouden en hebben beiden een deeltijdbaan.
C Vader en moeder werken beiden buitenshuis, moeder doet de meeste huishoudelijke taken.
D Vader werkt buitenshuis en verdient het geld, moeder zorgt voor het gezin.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht-5
Wat past bij het rollenpatroon in de jaren 50?

A Vader doet het huishouden, moeder heeft een deeltijdbaan.
B Vader en moeder doen samen het huishouden en hebben beiden een deeltijdbaan.
C Vader en moeder werken beiden buitenshuis, moeder doet de meeste huishoudelijke taken.
D Vader werkt buitenshuis en verdient het geld, moeder zorgt voor het gezin.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
H4.4 : De eisen van meisjes en vrouwen, blz. 98+99 
H4.4.3 : De positie van de vrouw, blz. 99
Maken opdrachten 6 t/m 15

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht-6
Wat was een direct gevolg van de toegenomen welvaart in de jaren 60?

A De economische groei zorgde voor meer banen.
B Handige vrouwen gingen naast het huishouden werken.
C Huishoudelijk werk werd makkelijker, vrouwen hielden tijd over.
D Vrouwen gingen meer werken.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht-6
Wat was een direct gevolg van de toegenomen welvaart in de jaren 60?

A De economische groei zorgde voor meer banen.
B Handige vrouwen gingen naast het huishouden werken.
C Huishoudelijk werk werd makkelijker, vrouwen hielden tijd over.
D Vrouwen gingen meer werken.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Opdracht-7
a.
Wie heeft de actie op HB bron 4 georganiseerd?


b.
Wat was dat voor een actiegroep?
 

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht-7
a.
Wie heeft de actie op HB bron 4 georganiseerd?
De actiegroep Dolle Mina.

b.
Wat was dat voor een actiegroep?
Een groep vrouwen die gelijke rechten wilde voor man en vrouw.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht-7
c.
Wat wilde Dolle Mina met deze actie bereiken?
 
  

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht-7
c.
Wat wilde Dolle Mina met deze actie bereiken?
Ze wilden dat er crèches kwamen, zodat moeders konden blijven werken.
  

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht-7
d.
Welke drie problemen kwamen getrouwde vrouwen met kinderen eind jaren 60 tegen, als ze bleven werken?
□ Er was geen kinderopvang.
□ Er was meer werk dan ze aankonden.
□ Ze kregen kritiek, omdat ze werkten terwijl ze ook moeder waren.
□ Ze verdienden minder dan hun mannelijke collega’s.
□ Ze werden ontslagen als ze bij de overheid werkten.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht-7
d.
Welke drie problemen kwamen getrouwde vrouwen met kinderen eind jaren 60 tegen, als ze bleven werken?
Er was geen kinderopvang.
□ Er was meer werk dan ze aankonden.
Ze kregen kritiek, omdat ze werkten terwijl ze ook moeder waren.
Ze verdienden minder dan hun mannelijke collega’s.
□ Ze werden ontslagen als ze bij de overheid werkten.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht-8
Voor welke vier punten streden meisjes en vrouwen tijdens de tweede feministische golf  (1960-1985)?
□ Voor algemeen kiesrecht.
□ Voor gelijke kansen in opleiding.
□ Voor beëindiging van het rollenpatroon.
□ Voor gelijke kansen op werk en gelijke lonen.
□ Voor de pil en het recht op abortus.

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht-9
a.
Vóór 1970 nam de regering twee maatregelen, waardoor meisjes en vrouwen meer kansen kregen. Welke maatregelen waren dat?
In 1955:  
In 1968:  

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht-9
a.
Vóór 1970 nam de regering twee maatregelen, waardoor meisjes en vrouwen meer kansen kregen. Welke maatregelen waren dat?
In 1955: het afschaffen van de wet die vrouwen ontsloeg als ze
trouwden.
In 1968: een nieuwe onderwijswet, waardoor meisjes een betere opleiding kregen.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht-9
b.
Leg uit dat economische groei ook een oorzaak was van de verbetering van de positie van vrouwen.
 

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht-10
b.
Leg uit dat economische groei ook een oorzaak was van de verbetering van de positie van vrouwen.
Er was veel vraag naar arbeid.
Het zou dus handig zijn als vrouwen gingen werken.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht-11
De regering probeerde meer vrouwen aan het werk te krijgen. Daarom pasten ze positieve discriminatie toe. Wat hoort bij positieve discriminatie?

A Als een man en een vrouw werk even goed kunnen doen, krijgt de vrouw de baan.
B Een vrouw krijgt langer de tijd voor haar sollicitatiegesprek dan een man.
C Niemand mag een vrouw uitschelden.
D Vrouwen krijgen meer loon dan mannen.

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht-11
De regering probeerde meer vrouwen aan het werk te krijgen. Daarom pasten ze positieve discriminatie toe. Wat hoort bij positieve discriminatie?

A Als een man en een vrouw werk even goed kunnen doen, krijgt de vrouw de baan.
B Een vrouw krijgt langer de tijd voor haar sollicitatiegesprek dan een man.
C Niemand mag een vrouw uitschelden.
D Vrouwen krijgen meer loon dan mannen.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht-12
De tweede feministische golf veranderde de positie van meisjes en vrouwen in de samenleving. Leg dit met drie voorbeelden uit.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht-12
De tweede feministische golf veranderde de positie van meisjes en vrouwen in de samenleving. Leg dit met drie voorbeelden uit.
  • Vrouwen gingen langer naar school.
  • Ze bleven werken na hun huwelijk.
  • Moeders die werkten, werden geaccepteerd.

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht-13
a .
Zet de veranderingen voor meisjes en vrouwen sinds de jaren 60 in het schema.

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht-13
b.
Noem een overeenkomst tussen het leven van vrouwen van vóór en na de jaren 60.
Bijvoorbeeld: 

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht-13
b.
Noem een overeenkomst tussen het leven van vrouwen van vóór en na de jaren 60.
Bijvoorbeeld: vrouwen deden zowel vóór als na de jaren 60 meer in het
huishouden dan mannen.

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht-14
a.
Welke bron past het best bij de gedachte dat vrouwen handelings-onbekwaam waren?
A HB bron 4.
B HB bron 5.
C HB bron 6.
  

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht-14
a.
Welke bron past het best bij de gedachte dat vrouwen handelings-onbekwaam waren?
A HB bron 4.
B HB bron 5.
C HB bron 6.
  

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht-14
b.
Volgens WB bron 1 had de man ‘wel wat beters te doen.’ Wat werd daarmee bedoeld?
 

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht-14
b.
Volgens WB bron 1 had de man ‘wel wat beters te doen.’ Wat werd daarmee bedoeld?
Hij moest werken om geld te verdienen voor zijn gezin.

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht-14
c.
Wat veranderde er na 1956 aan de positie van de vrouw?
A Met mondelinge toestemming kon ze nu zelf van alles regelen zonder haar man.
B Ze kon financiële zaken regelen zonder schriftelijke toestemming van haar man.
C Ze kon gaan werken om de kost te verdienen voor haar gezin.

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht-14
d.
Wat veranderde na 1956 aan de positie van getrouwde mannen en vrouwen?
Man en vrouw werden meer gelijkwaardig aan elkaar. 

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht-15
a.
Wat probeerde Elly met haar brief te bereiken?
 
b.
Mensen vonden fatsoen in de jaren 50 heel erg belangrijk. Hoe verhinderde de wet Elly om fatsoenlijk te leven?
 

Slide 42 - Tekstslide

Opdracht-15
a.
Wat probeerde Elly met haar brief te bereiken?
Elly wilde dat ze kon scheiden en opnieuw trouwen.
b.
Mensen vonden fatsoen in de jaren 50 heel erg belangrijk. Hoe verhinderde de wet Elly om fatsoenlijk te leven?
Elly schrijft dat ze graag netjes getrouwd zou willen zijn met de man van wie ze houdt.

Slide 43 - Tekstslide

Opdracht-15
c.
Leg uit dat de scheidingswet van 1971 een overwinning was voor vrouwen én mannen. 
Zowel man als vrouw kan heel ongelukkig zijn in een huwelijk.
Vanaf 1971 konden ze makkelijker scheiden en een nieuw leven opbouwen.

Slide 44 - Tekstslide

Huiswerk
H4.5 : Je eigen mening geven
lezen : blz. 100+101
Maken opdrachten 1 t/m 7

Slide 45 - Tekstslide