3. Politieke partijen
1 / 33
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke partijen of personen uit de politiek ken je?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
"Zonnepanelen moeten veel goedkoper worden"
A
Progressief
B
Conservatief
Slide 9 - Quizvraag
"Ik vind niet dat homoseksuelen kinderen mogen adopteren"
A
Progressief
B
Conservatief
Slide 10 - Quizvraag
"Winkels mogen zelf bepalen wanneer ze open willen"
A
Progressief
B
Ceonervatief
Slide 11 - Quizvraag
"Abortus moet verboden worden"
A
Progressief
B
Conservatief
Slide 12 - Quizvraag
"De minister-president moet rechtstreeks door het volk gekozen worden"
A
Progressief
B
Conservatief
Slide 13 - Quizvraag
"De doodstraf is in het uiterste geval een rechtvaardige straf"
A
Progressief
B
Conservatief
Slide 14 - Quizvraag
"Belasting op vlees moet omhoog, zodat minder mensen vlees eten"
A
Progressief
B
Conservatief
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Slide 25 - Tekstslide
"meer vrijheid voor ondernemers is goed voor de economie"
A
Rechts
B
Midden
C
Links
Slide 26 - Quizvraag
"Goede voetballers zijn hun miljoenen salaris meer dan waard"
A
Rechts
B
Midden
C
Links
Slide 27 - Quizvraag
"Wie meer verdient, moet minder kinderbijslag krijgen"
A
Rechts
B
Midden
C
Links
Slide 28 - Quizvraag
Leg uit waarom de stelling: "mensen die hulp nodig hebben moeten door hun familie geholpen worden voordat de overheid hulp biedt" past bij het CDA.
Slide 29 - Open vraag
"........ vindt dat abortus en euthanasie altijd verboden moeten zijn"
A
GroenLinks
B
VVD
C
SP
D
SGP
Slide 30 - Quizvraag
"......." wil dat Nederland zo weinig mogelijk nieuwe immigranten toelaat.
A
SP
B
PVDA
C
PVV
D
PVDD
Slide 31 - Quizvraag
Op welke partij zou jij stemmen? Leg je antwoord uit.
