H4 - Les 1: Bevolking en ruimte

1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

BEVOKING EN RUIMTE

Wat is de stof voor het eerste SE van dit jaar?

Hoofdstuk 4, 5 en 6

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen vandaag en vrijdag
  1. Je kan aangeven hoe je de natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei uitrekent.
  2. Je kan de woorden geboorteoverschot, sterfteoverschot, vestigingsoverschot en vertrekoverschot uitleggen in eigen woorden.
  3. Je kan 3 oorzaken noemen voor vergrijzing in Nederland.
  4. Je kan 3 gevolgen noemen van vergrijzing in Nederland.

Slide 3 - Tekstslide

Je kan aangeven hoe je de natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei uitrekent.
Natuurlijke bevolkingsgroei - 
Het aantal geboorten min het aantal sterfgevallen.

Slide 4 - Tekstslide

Je kan aangeven hoe je de natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei uitrekent.
Sociale bevolkingsgroei - 
Het aantal mensen dat zich ergens verstigt min het aantal dat vertrekt.

(Immigratie &
emigratie)

Slide 5 - Tekstslide

Je kan de woorden geboorteoverschot, sterfteoverschot, vestigingsoverschot en vertrekoverschot uitleggen in eigen woorden.

Bij Natuurlijke bevolkingsgroei kijk je naar geboortecijfer en het sterftecijfer

Als er meer baby's worden geboren dan dat er mensen overlijden heb je een geboorteoverschot; Andersom heb je een sterfteoverschot.

Slide 6 - Tekstslide

Je kan de woorden geboorteoverschot, sterfteoverschot, vestigingsoverschot en vertrekoverschot uitleggen in eigen woorden.

Bij Sociale bevolkingsgroei kijk je naar immigratie en emigratie

Als meer naar Nederland immigreren dan dat er emigreren krijg je een vestigingsoverschot; Andersom heb je een vertrekoverschot.

Slide 7 - Tekstslide

Bevolkingsgroei in Nederland

Slide 8 - Tekstslide

Bevolkingsgroei in Nederland
Natuurlijke bevolkingsgroei = geboortecijfer – sterftecijfer

Sociale bevolkingsgroei = immigratie – emigratie

Totale bevolkingsgroei = natuurlijke bevolkingsgroei + sociale bevolkingsgroei

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bevolkings
piramide
Diagram waarin je de verdeling van de bevolking over verschillende leeftijdsklassen ziet.
--
Hoe lees je dit af?

Slide 13 - Tekstslide

Vergrijzing
1950
Vergrijzing
2019

Slide 14 - Tekstslide

Vergrijzing
Toename van het aandeel van 65-plussers in de bevolking.
--
Je kan 3 oorzaken noemen voor vergrijzing in Nederland.
Je kan 3 gevolgen noemen voor vergrijzing in Nederland.

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaken van vergrijzing
  1. Babyboomgeneratie wordt 65+
  2. Mensen krijgen minder kinderen (ontgroening)
  3. Levensverwachting neemt toe

Slide 16 - Tekstslide

Gevolgen van vergrijzing
Toename van de AOW + ziektekosten

Bevolkingsafname na 2030; 
er zijn zo veel ouderen (babyboom) 
dat het sterftecijfer stijgt.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

GEOCENTRISCH GROEIMODEL
De groei vanuit het centrum.
--
Hoe verder van het centrum, hoe ruimer de wijk is opgezet.
--
Je kunt deze herkennen op een foto.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Zet deze foto's in goede volgorde
A                                                 B



C                                                 D

Slide 25 - Tekstslide

Antwoord
1 - D
2 - B
3 - A
4 - C 

Slide 26 - Tekstslide

Je herkent de 4 onderdelen van het concentrisch groeimodel op foto's.

Slide 27 - Tekstslide

MEERKERNEN GROEIMODEL
De groei van een stedelijk gebied vanuit meerdere steden.
--
Je kan het verschil tussen het concentrisch- en meerkernen groeimodel beschrijven.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Schaalniveau's 
In- uitzoomen
SCHAALNIVEAU'S

Slide 35 - Tekstslide

5 Schaalniveau's
- Mondiaal schaalniveau
- Internationaal (continentaal) schaalniveau
- Nationaal schaalniveau
- Regionaal schaalniveau
- Lokaal schaalniveau
- Mondiale schaal
- Continentale schaal
- Nationale schaal
- Regionale schaal
- Lokale schaal
Aantekening

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Verzorgingsgebied, reikwijdte en drempelwaarde 

Verzorgingsgebied - "Het gebied waar de klanten van  een voorziening vandaan komen."
Reikwijdte - "De maximale afstand die mensen willen afleggen om van een voorziening gebruik te maken."
Drempelwaarde - "Het minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te kunnen bestaan."

Slide 38 - Tekstslide

Lesdoelen van deze les
  1. Je kunt aangeven wanneer urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie in Nederland plaatsvond.
  2. Je kunt uitleggen waarom urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie  plaatsvond.
  3. Je kunt de gevolgen van urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie voor stad en platteland benoemen.
  4. Je kunt de volgende begrippen in je eigen woorden uitleggen: mobiliteit, agglomeratie, stedelijke zone.

Slide 39 - Tekstslide

TIJDLIJN
1870 - 1960   |   1960 - 1980   |   1980 tot heden

Urbanisatie | suburbanisatie | re-urbanisatie

Slide 40 - Tekstslide

URBANISATIE

Stijging van het percentage mensen dat in de stad woont.

1870 --> industrialisatie

Slide 41 - Tekstslide

URBANISATIE
URBANISATIE

Slide 42 - Tekstslide

SUB
URBANISATIE

De verstedelijking van het landelijk gebied door migratie vanuit de stad

1960 - 1980

Slide 43 - Tekstslide

SUBURBANISATIE
Mensen verlaten de stad op zoek naar een betere leefbaarheid.

 Dorpen groeien vast aan steden
                     -- GEVOLG --
     Er ontstaan agglomeraties.

Slide 44 - Tekstslide

AGGLOMERATIES

Door bevolkingsgroei ontstaat een stedelijke zone.

Bekendste voorbeeld?

Slide 45 - Tekstslide

RE-URBANISATIE

"Re-" betekent "her"
--
Mensen komen weer terug naar de stad omdat deze mooier zijn geworden door herinrichting.

Slide 46 - Tekstslide

H4.5: Strijd om ruimte

  1. Je kan voor de dimensies milieu, economie en sociaal uitleggen welke gevolgen de uitbreiding van Schiphol heeft.
  2. Je kunt in eigen woorden de volgende begrippen uitleggen: Ruimtelijke ordening, bestemmingsplan.

Slide 47 - Tekstslide

Gebruik vaardigheid 10 op bladzijde 138 van je lesboek. Noem bij elke zin de juiste dimensie.

  1. De uitbreiding van Schiphol zorgt voor veel extra banen.
  2. De uitbreiding van Schiphol zorgt ervoor dat omwonenden meer last zullen hebben van geluidsoverlast.
  3. De uitbreiding van Schiphol zorgt voor meer CO2 uitstoot, wat bijdraagt aan klimaatverandering.

Slide 48 - Tekstslide

ANTWOORD

  1. De uitbreiding van Schiphol zorgt voor veel extra banen.
  2. De uitbreiding van Schiphol zorgt ervoor dat omwonenden meer last zullen hebben van geluidsoverlast.
  3. De uitbreiding van Schiphol zorgt voor meer CO2 uitstoot, wat bijdraagt aan klimaatverandering.

ANTWOORD

1.  Economie

2. Sociaal



3. Milieu

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Welke problemen zal de uitbreiding van Schiphol tegenkomen?

Slide 51 - Open vraag

Slide 52 - Tekstslide

de 5 knelpunten
- Omwonenden Schiphol protesteren tegen uitbreiding
- Milieu steeds belangrijker
- Verplaatsen van vluchten naar Lelystad Airport
- Provincies protesteren over laagvliegroutes
- Ook Europese Commissie ligt dwars

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Video