In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
en - maar - want
gebruik je bij hoofdzin + hoofdzin
(zinnen waarbij pv en ow naast elkaar staan)
Bijvoorbeeld:
Gisteren was ik vrij, want de leraren hadden een studiedag.
omdat - als - terwijl
\
gebruik je bij hoofdzin + bijzin
(zinnen waarbij tussen pv en onderwerp nog woorden staan)
Gisteren was ik vrij, omdat de docenten een studiedag hadden.
Goed - Dat gaat alle perken te buiten
Fout - Dat gaat buiten alle perken
1. de woorden moeten hetzelfde getal zijn
(meervoud of enkelvoud)
Goed: Elza drinkt graag thee, maar Lotte (-) liever koffie.
Fout: Mijn ouders slapen in de caravan en ik (-) in de tent.
drinkt
Elza drinkt en Lotte drinkt - beide enkelvoud
slaap
Mijn ouders slapen = meervoud
Ik slaap = enkelvoud
2. als je ow en pv in een zin samentrekt (weglaat), moeten die op dezelfde plaats staan in de zin
wij
staan wij - gaan wij
Han
kwam Han - pv ow
Han had - ow pv
Goed: Vandaag staan wij vroeg op en gaan (-) zo snel mogelijk aan de slag met ons huiswerk.
Fout: Vanmorgen kwam Han te laat, want (-) had zich verslapen.
3. de woorden moeten dezelfde betekenis hebben
zijn niet gekrompen
mijn T-shirts zijn gekrompen - mijn sokken zijn niet gekrompen
kromp
Lisa kromp ineen - Lisa verkrimpt / kromt ineen
Het truitje kromp - het truitje werd kleiner in de was
Goed: Mijn T-shirts zijn gekrompen, maar mijn sokken (-) niet (-) .
Fout: Lisa kromp ineen van de pijn en haar truitje (-) in de was.