Vermijd dat/als-constructies (dat als, omdat als, dat wanneer, omdat wanneer, omdat indien enz.)
Bekijk het filmpje.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Een beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm. Het 'denkbeeldige' onderwerp van de beknopte bijzin moet wel hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin.
Bekijk het filmpje met uitleg.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Ik ben wel klaar met dit jaar, maar ik moet nog drie weken doorzetten.
A
Deze zin heeft een ow-bijzin.
B
Deze zin heeft een lv-bijzin.
C
Deze zin heeft een mv-bijzin.
D
Deze zin heeft geen bijzin.
Slide 12 - Quizvraag
Wie een voldoende haalt voor deze toets, kan zonder problemen naar de vierde klas van het vwo.
A
Deze zin heeft een ow-bijzin.
B
Deze zin heeft een lv-bijzin.
C
Deze zin heeft een mv-bijzin.
D
Deze zin heeft geen bijzin.
Slide 13 - Quizvraag
Het blijft de vraag wat ze daarmee willen bereiken.
A
Deze zin heeft een ow-bijzin.
B
Deze zin heeft een lv-bijzin.
C
Deze zin heeft een mv-bijzin.
D
Deze zin heeft een bwb-bijzin.
Slide 14 - Quizvraag
Bedrijvende en lijdende vorm
Bij bedrijvende en lijdende zinnen verandert het perspectief van de zin. Er gebeurt dus feitelijk hetzelfde, maar het camerastandpunt verplaatst zich.
In bedrijvende zinnen richt de camera zich op het onderwerp en in lijdende zinnen wordt het lijdend voorwerp het onderwerp.
Slide 15 - Tekstslide
Door omstandigheden kon Lara de toets niet maken.
A
Deze zin is bedrijvend.
B
Deze zin is lijdend.
Slide 16 - Quizvraag
Maryam maakt de toets Nederlands met frisse tegenzin.
A
Deze zin is bedrijvend.
B
Deze zin is lijdend.
Slide 17 - Quizvraag
Die onvoldoende voor Duits werd door Lara gehaald.
A
Deze zin in bedrijvend.
B
Deze zin in lijdend.
Slide 18 - Quizvraag
Ik ben wel klaar met dit jaar, maar ik moet nog drie weken doorzetten.
Uitleg
Dit is een samengestelde zin met twee hoofdzinnen.
A
Deze zin heeft een ow-bijzin.
B
Deze zin heeft een lv-bijzin.
C
Deze zin heeft een mv-bijzin.
D
Deze zin heeft geen bijzin.
Slide 19 - Quizvraag
De jongen ______________ ik je vertelde, heeft zwart haar.
bij personen gebruik je 'wie"
A
waarover
B
over wie
C
daarover
D
over die
Slide 20 - Quizvraag
Welke zin is juist?
bij een mv gebruik je hun, na een vz gebruik je hen
A
Hans geeft aan hun een snoepje
B
Hans geeft hun een snoepje
C
Hans geeft hen een snoepje
D
Hans geeft aan hen een snoepje
Slide 21 - Quizvraag
Dat is het beste ..... ik ooit gedaan heb.
wat gebruik je na:
een zin (Hij was net op tijd, wat ik fijn vond.)
na overtreffende trap (beste, slimste, grootste etc)
na een onbepaald voornaamwoord (iets, enige etc)
A
dat
B
wat
C
dit
D
die
Slide 22 - Quizvraag
De wetenschap heeft .... geloofwaardigheid verloren.
A
zijn
B
haar
Slide 23 - Quizvraag
De media ..... veel aandacht aan die affaire.
A
besteden
B
besteedt
Slide 24 - Quizvraag
Dertig procent van de deelnemers ... de eindstreep niet gehaald.
een groep is enkelvoud
A
hebben
B
heeft
Slide 25 - Quizvraag
Wat is een beknopte bijzin?
A
een bijzin met een denkbeeldig onderwerp
B
een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm
C
geen van beide
Slide 26 - Quizvraag
Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
A
foutieve beknopte bijzin
B
beknopte bijzin
Slide 27 - Quizvraag
Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
A
foutieve beknopte bijzin
B
beknopte bijzin
Slide 28 - Quizvraag
Toen de leden van de Raad van Elf verschenen, gaf de burgemeester ___________ de sleutel van Breda.
hun= mv
hen= lv, na een vz krijg je hen
A
hen
B
hun
Slide 29 - Quizvraag
Hemelsleutels gaat over Linde, een jong meisje … wanhopig op zoek is naar veiligheid.
A
dat
B
wat
C
die
D
dit
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de juiste verbetering? De gemeente heeft zijn plannen bekend gemaakt.
A
De gemeente hebben hun plannen bekend gemaakt.
B
De gemeente heeft hun plannen bekend gemaakt.
C
De gemeente hebben haar plannen bekend gemaakt.
D
De gemeente heeft haar plannen bekend gemaakt.
Slide 31 - Quizvraag
Welke zin is correct?
A
Ik ben stapelverliefd op de jongen dat daar loopt.
B
Ik ben stapelverliefd op de jongen wie daar loopt.
C
Ik ben stapelverliefd op de jongen die daar loopt.
D
Ik ben stapelverliefd op de jongen wat daar loopt.
Slide 32 - Quizvraag
De jeugd van tegenwoordig weten niet van ophouden.
A
Goed
B
Fout
Slide 33 - Quizvraag
Bungeejumpen is het spectaculairste … Philip ooit tijdens een vakantie gedaan heeft.
A
wat
B
dat
Slide 34 - Quizvraag
Slide 35 - Video
Samentrekking
- de woorden moeten hetzelfde zinsdeel zijn
(pv, ow, ...)
Goed: De leraar had het warm en (-) zette een raam open.
Fout: Rixt liet het glas vallen en (-) was gebroken.
de leraar
In deze zin is 'de leraar' in beide delen het onderwerp.
het glas
In deze zin zijn er twee verschillende onderwerpen, nl: 'de leraar' en 'het glas'.
Slide 36 - Tekstslide
Samentrekking
- de woorden moeten hetzelfde getal zijn
(meervoud of enkelvoud)
Goed: Elza drinkt graag thee, maar Lotte (-) liever koffie.
Fout: Mijn ouders slapen in de caravan en ik (-) in de tent.
drinkt
Elza drinkt en Lotte drinkt - beide enkelvoud
slaap
Mijn ouders slapen = meervoud
Ik slaap = enkelvoud
Slide 37 - Tekstslide
Samentrekking
- als je ow en pv in een zin samentrekt, moeten die op dezelfde plaats staan in de zin
wij
staan wij - gaan wij
Han
kwam Han - pv ow
Han had - ow pv
Goed: Vandaag staanwij vroeg op en gaan (-) zo snel mogelijk aan de slag met ons huiswerk.
Fout: Vanmorgen kwamHan te laat, want (-) had zich verslapen.
Slide 38 - Tekstslide
Samentrekking
- de woorden moeten dezelfde betekenis hebben
zijn niet gekrompen
mijn T-shirts zijn gekrompen - mijn sokken zijn niet gekrompen
kromp
Lisa kromp ineen - Lisa verkrimpt / kromt ineen
Het truitje kromp - het truitje werd kleiner in de was
Goed: Mijn T-shirts zijn gekrompen, maar mijn sokken (-) niet (-) .
Fout: Lisa kromp ineen van de pijn en haar truitje (-) in de was.
Slide 39 - Tekstslide
Nederland wint vanavond deze kwalificatiewedstrijd, als het zich kwalificeert voor het EK.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
Slide 40 - Quizvraag
Over twee weken begint de proefwerkweek en dan hebben we geen les.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
Slide 41 - Quizvraag
Ali heeft me uitgenodigd voor zijn feest, maar jammer genoeg kan ik woensdag niet.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
Slide 42 - Quizvraag
De cake is klaar en gaan we meteen opeten.
A
goed
B
fout
Slide 43 - Quizvraag
De kortingsactie geldt in alle HEMA-winkels en ook voor aankopen via de website.
A
goed
B
fout
Slide 44 - Quizvraag
Oma zette een kopje thee en opa de kopjes op tafel.
A
goed
B
fout
Slide 45 - Quizvraag
In Huize Avondrood wordt niet meer zelf gekookt, maar nog wel maaltijden geserveerd.
A
goed
B
fout
Slide 46 - Quizvraag
GELEERD?
GOED FORMULEREN
- je kunt de juiste voegwoorden en woordvolgorde in samengestelde zinnen gebruiken
- je kunt zinnen samentrekken
Slide 47 - Tekstslide
Wat wist je al?
Slide 48 - Open vraag
Is er iets wat je nog niet zo goed snapt? Zo ja, schrijf dit op.