12-3 woordsoorten herhaling
1 / 20
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Link
Slide 9 - Link
Slide 10 - Tekstslide
Serdal geeft vandaag een leuke les.
Hoeveel znw zitten er in deze zin?
Hoeveel znw zitten er in deze zin?
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 11 - Quizvraag
Serdal heeft vandaag een leuke les gegeven.
Hoeveel ww staan er in de zin?
Hoeveel ww staan er in de zin?
A
1
B
3
C
2
D
5
Slide 12 - Quizvraag
Het huis is gisteren afgebrand.
Hoeveel znw staan er in deze zin?
Hoeveel znw staan er in deze zin?
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 13 - Quizvraag
Het huis is gisteren helemaal afgebrand.
Hoeveel ww staan er in de zin?
Hoeveel ww staan er in de zin?
A
1
B
3
C
2
D
5
Slide 14 - Quizvraag
Mevrouw Jordens geeft vandaag een leuke les.
Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?
Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?
A
1
B
3
C
4
D
5
Slide 15 - Quizvraag
Mevrouw Jordens geeft vandaag een leuke les.
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
A
Mevrouw
B
geeft
C
les
D
vandaag
Slide 16 - Quizvraag
Mevrouw Jordens geeft vandaag een leuke les.
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
A
Mevrouw
B
geeft
C
een leuke les
D
Mevrouw Jordens
Slide 17 - Quizvraag
Deyshelly en Reza kochten nieuwe schoenen.
Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?
Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?
A
1
B
3
C
4
D
5
Slide 18 - Quizvraag
Deyshelly en Reza kochten nieuwe schoenen.
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
A
kochten
B
Deyshelly en Reza
C
nieuwe schoenen
Slide 19 - Quizvraag
Deyshelly en Reza kochten nieuwe schoenen.
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
A
kochten
B
Deyshelly en Reza
C
nieuwe schoenen
