evaluatie les 14 en 16

evaluatie les 14 en 16
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NEDSecundair onderwijs

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

evaluatie les 14 en 16

Slide 1 - Tekstslide

Noteer het begrip bij deze definitie: woorden met ongeveer dezelfde betekenis

Slide 2 - Open vraag

Welk woord heeft de positiefste gevoelswaarde?
A
goor
B
ranzig
C
vuil
D
smerig

Slide 3 - Quizvraag

Zoek in de tekst een synoniem voor onderwerp zijn van een ruzie.
Henry Kissinger, Amerikaans topdiplomaat en controversieel winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede, is woensdag op 100-jarige leeftijd overleden. Kissinger overleed thuis in de staat Connecticut.

Slide 4 - Open vraag

Welke woordsoort is ‘krijger’ in de zin.
De krijger zocht tevergeefs naar zijn wapen.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
geen van voorgaande

Slide 5 - Quizvraag

Welke woordsoort is ‘pakken’ in de zin.
Ik kreeg die dienst maar niet te pakken.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
geen van voorgaande

Slide 6 - Quizvraag

Welke woordsoort is ‘het’ in de zin.

Dat is het juiste antwoord.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
geen van voorgaande

Slide 7 - Quizvraag

Welke woordsoort is ‘gegeten’ in de zin.

De reeds gegeten kauwgom plakte aan mijn schoen.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
geen van voorgaande

Slide 8 - Quizvraag

Geef de vergrotende trap van mooi.

Slide 9 - Open vraag

Geef de overtreffende trap van klein

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel soortnamen staan er in onderstaande zin?
De taxi reed in de vroege uurtjes richting de luchthaven van Zaventem.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel eigennamen staan er in onderstaande zin?
Hannelore Knuts liep shows in Milaan en New York.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Welk verwijswoord past niet op de puntjes?
Karel vergat zijn brooddoos. … staat nog thuis.
A
die
B
zijn
C
zij
D
deze

Slide 13 - Quizvraag

Welk verwijswoord past op de puntjes.
De koeien hebben honger. … loeien luid.

Slide 14 - Open vraag