Inleiding GHZ les 1

 Gehandicaptenzorg
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GehandicaptenzorgMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

 Gehandicaptenzorg

Slide 1 - Tekstslide

Dit ben ik!
Brigitte Baenen
37 jaar
Hardlopen (marathon), snowboarden
Docent bij Vista sinds oktober 2020
Werkzaam bij Radar: Ambulant volwassenen, gezinsbehandeling, woonvormen
Tijdens lessen: Ontspannen, humor, hard werken, luisteren naar elkaar, spreek je uit. 

Slide 2 - Tekstslide

Kennismaking
Wie ben je? 
Waar werk je/loop je stage?

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding
Aantal lessen: 4X4 uur
Examens:  / 

Slide 4 - Tekstslide

Afspraken
- Afmelden kan via email; 
- Uitnodiging voor MST kun je krijgen  tot 12 uur van te voren;  
- Actieve deelname tijdens les; 
- Camera aan; 
- Verwachtingen naar mij? 

Slide 5 - Tekstslide

Inhoud lessen
 Les 1: Introductie in de GHZ
Kennismaking- niveau indeling- stoornis, beperking, handicap- geschiedenis van de GHZ- 
Diagnostiek,  belangrijkste oorzaken

 Les 2: Ondersteuningsplan en begeleiding
van intake tot beëindiging in de hulpverlening- zorgprofielen- het ondersteuningsproces
Ondersteuning bieden- mensen met een beperking begeleiden bij wonen- samenwerken met en begeleiden van ouders en mantelzorgers- 

Les 3: Ondersteunen bij levensloop en bijzonder gedrag
De ontwikkeling van mensen met een verstandelijke beperking- bijzonder gedrag

Les 4: Specifieke aandachtsgebieden
Clienten met pijn- seksualiteit en intimiteit- bijzondere ondersteuningsmethodieken
Maatschappelijke ontwikkelingen, wetgeving- vertegenwoordiging 
en als laatste een Kahoot over de lesstof 

Hebben jullie zelf nog ideeën of wensen qua inhoud?

Slide 6 - Tekstslide

Agenda Les 1


Introductie in de GHZ: 
- Kennismaking
- Verstandelijke beperking
- Niveau indeling
- Lichamelijke beperking
- Stoornis, beperking en handicap








Slide 7 - Tekstslide

Ga naar mentimeter.com.
Beantwoord de vraag: Waar denk je aan bij mensen met een verstandelijke beperking? 

Slide 8 - Tekstslide

Zou je willen werken in de gehandicaptenzorg?
Ja
Nee

Slide 9 - Poll

Fragment bekijken
Zometeen zie je een filmpje van 10 minuten over het werken in de de GHZ. 
Let op de volgende zaken: 

- Hoe wordt er contact gemaakt met de bewoners? 
- Welke rol zou een verzorgende/verpleegkundige kunnen hebben? 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Het begrip verstandelijke beperking
= duidelijke beperking in zowel het intellectuele functioneren als het aanpassingsvermogen. Bij een beperking in het aanpassingsvermogen kan iemand niet handelen naar de normen die horen bij zijn leeftijd. Het gaat om normen op het gebied van sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. De beperking treedt op vóór de leeftijd van 18 jaar

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Indeling in functieniveau 
Licht verstandelijke beperking
: IQ tussen 50/55 en 70. Vaak valt het pas op in de schoolleeftijd. Over het algemeen zijn mensen met een lichte verstandelijke beperking redelijk in staat om zich zelfstandig te redden in de maatschappij. Velen kunnen zich redelijk goed uitdrukken, lezen en met geld omgaan. 

Matig verstandelijke beperking
: IQ tussen 35/40 en 50/55. Vaak blijft de motoriek grof en houterig, taal blijft op een eenvoudig niveau, kunnen eenvoudige problemen oplossen. Zijn aangewezen op een leven in een meer beschermende setting. Ze hebben meestal op alle levensgebieden ondersteuning nodig. 

Ernstig verstandelijke beperking
IQ tussen de 20/25 en 35/40. 
Wanneer ze baby zijn er al grote verschillen in achterstand merkbaar, in de ontwikkeling van de motoriek en manier waarop het kind contact legt. 

Diepe verstandelijke beperking
IQ lager dan 20/25. Ze functioneren op basaal niveau. Er is nauwelijks contact met de omgeving, vaak bedlegerig en in veel gevallen aangewezen op sondevoeding. 

Slide 14 - Tekstslide

Lichamelijke beperking
Een lichamelijke beperking is meestal een motorische beperking. De zorgvrager wordt gehinderd in zijn handelingen en/of bewegingen.

Een onderverdeling bij een LB is die naar de oorzaak en niet naar de ernst van de beperking; 
- Beperkingen ten gevolge van hersenletsel, aangeboren of niet aangeboren; 
- Aangeboren beperkingen, zoals spina bifida, niet functionerende of ontbrekende lichaamsdelen; 
- Beperkingen door ziekte of aandoeningen, bv MS; 
- Beperkingen door ongevallen, bv een dwarslaesie. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Maak 4 groepen en werk per IQ indeling (LVB, MVG, EVB, DVB)  het volgende uit:
- Hoe is hun bewustzijn ontwikkeld? 
- Hoe is de communicatie?  
- Waar bestaat de zorg/ begeleiding grotendeels uit ?
- Hoe is je grondhouding? 

* wees je bewust dat (ook bij deze doelgroepen) ieder individu verschilt van elkaar.  

Slide 16 - Tekstslide

Stoornis

Een defect of het ontbreken van een orgaan of een orgaanfunctie, rekening houdend met de leeftijd van de betrokkenen. 

Het is altijd OBJECTIEF te meten. 

Op het gebied van: 
- Cognitie
- Zintuigen
- Taal
- Organen
- ledematen

Slide 17 - Tekstslide

Beperking
Dit is het gevolg van de stoornis. Het zijn de moeilijkheden die iemand heeft ten aanzien van het uitvoeren van activiteiten. 

Op het gebied van:
- Communicatie; 
- Verzorging; 
- Lichaamsbeweging; 
- Vaardigheden;
- Gedrag. 

Slide 18 - Tekstslide

Handicap
Een handicap is een participatieprobleem. Het gaat om de nadelige positie van iemand met een beperking in de maatschappij. Mensen voelen zich gehandicapt als ze problemen ervaren bij deelname aan de samenleving.

Participatieproblemen: 
- Scholing; 
- Arbeid; 
- Het sociale leven; 
- Vrijetijdsbesteding. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Niet iedereen met een beperking ervaart een handicap. Geef aan welke zorgvragers op basis van het werk dat ze doen waarschijnlijk een handicap ervaren?

--> Lisa is concertpianist en is door klussen in huis 2 vingers kwijtgeraakt
A
ervaart hierbij wel een handicap
B
ervaart hierbij geen handicap

Slide 21 - Quizvraag

Niet iedereen met een beperking ervaart een handicap. Geef aan welke zorgvragers op basis van het werk dat ze doen waarschijnlijk een handicap ervaren?

--> Anna is sinds haar geboorte doof en werkt sinds 2 jaar als postbezorger.
A
ervaart hierbij wel een handicap
B
ervaart hierbij geen handicap

Slide 22 - Quizvraag

Niet iedereen met een beperking ervaart een handicap. Geef aan welke zorgvragers op basis van het werk dat ze doen waarschijnlijk een handicap ervaren?

--> Henk is agent en heeft een dwarslaesie na een val met een paard.
A
ervaart hierbij wel een handicap
B
ervaart hierbij geen handicap

Slide 23 - Quizvraag

Geschiedenis in de gehandicaptenzorg

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht
Maak 3 groepen en verdiep je in de geschiedenis van de GHZ
Groep 1: Vóór 1900
Groep 2: van 1900 tot 1955
Groep 3: van 1955 tot 1990


Slide 25 - Tekstslide

Geschiedenis vóór 1900
  • 1569 eerste 'Dolhuis' in Amsterdam. Ongewenste mensen worden hier geplaatst en ' weggestopt'.  Tijdens kermissen worden ze tentoongesteld. Ze worden soms aan kettingen vastgelegd en er is geen medische zorg.                                                                          

  • In 1800 Frans Arts Pinel is de grondlegger van het medische model --> wie ziek is heeft zorg nodig. Hij stelt diagnoses en bepaalt welke behandeling nodig is. 

  • 1841 eerste krankzinnigenwet: In deze wet staat dat 'krankzinnigen' recht hebben op verpleging en genezen moeten worden. 

Slide 26 - Tekstslide

Van 1900 tot 1955
  • Vanaf 1900 is er een grote vooruitgang in medische kennis en kunde, vooral orthopedische zorg (beugels, prothesen e.d.) 
  • Er komt een verschil in ' geesteszieken' en ' zwakzinnigen'. 
  • Na de tweede wereldoorlog kregen LVB (debielen) en MVB (imbecielen) kinderen eigen scholen. 
  • Het Ontwikkelingsmodel neemt zijn intrede. Mensen met een  beperking zijn kwetsbaar en kunnen zich niet op eigen kracht in de samenleving handhaven. 
  • Grote instelling waar soms 60 tot 100 mensen leven per afdeling, 2 zusters, mannen en vrouwen gescheiden, wie kan werken moet werken.

 

Slide 27 - Tekstslide

Van 1955 tot 1990
  •  Vanaf 1955 vernieuwingen in de zorg. Men komt erachter dat het niet te maken heeft met afkomst of milieu. Hierdoor is er minder schaamte over kinderen met een VB. 

  • Vanaf 1960 veel aandacht voor onderzoek, diagnoses  en behandeling. Met straffen en belonen wordt ongewenst gedrag geprobeerd af te leren (stroomschokjes). De instellingen liggen nog achteraf en ouders zijn nog nauwelijks betrokken. 

  • 1970-1974: de Dennendal affaire. Paviljoen voor mensen met een VB. Directie en groepsleiders wilden een gemeenschap waar werkers, bewoners en buitenstaanders werken, en wonen.  Nieuw dennendal werd nooit opgericht. De politie ontruimde het pand in 1974 na een ongeluk met een bewoner. 

Slide 28 - Tekstslide

Vanaf 1990
 Hoe wordt er nu gekeken naar mensen met een VB, op het gebied van integratie, arbeid, zorg? 

Slide 29 - Tekstslide

Vanaf 1990
  • Steeds meer aandacht voor zelfbeschikking en zorg op maat.
  • Van aanbodgerichte zorg naar vraaggerichte zorg
  • Integratie is het uitgangspunt
  • Nadruk op mogelijkheden i.p.v. beperkingen

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wat is een diagnose?

Slide 32 - Woordweb

Diagnostiek
Diagnose is het oordeel van de arts over de aard van de ziekte waar de patiënt aan lijdt. 

Ethiologische diagnostiek: 
Dit gaat over de oorzaken van de verstandelijke beperking
Het is een brede aanpak, er wordt gekeken naar fysiologische en organische oorzaken naar de VB. 

Slide 33 - Tekstslide

3 factoren als oorzaak
Grofweg 3 factoren als oorzaak: 

- Genetische oorzaken: syndroom van down
- Neurologische factoren: epilepsie
- Psychische factoren: bv verwaarlozing

                                                  Wie kan er nog een benoemen? 

Slide 34 - Tekstslide

Indicaties professionele zorg

Slide 35 - Tekstslide

Wat is WMO en wat is WLZ?

Slide 36 - Woordweb

WMO
Langdurige zorg
Uitgevoerd door gemeenten. 

Wanneer:
Individuele begeleiding; 
Huishoudelijke hulp: opruimen en schoonmaken (dit kan in sommige gemeenten een algemene voorziening zijn); 

Aanbouw van de woning; 

Aanpassingen in de woning; zoals een traplift verbreding van deuren of het wegnemen van obstakels in de woning.

Toilet- en badkamer voorzieningen; 
Antislip douche en een speciale douchezit.

Dagbesteding; 

Aangepast vervoer.
Wet Langdurige zorg. 

Aanvraag bij het CIZ, zorgkantoor voert uit.  

Wanneer: bij zorg vanwege een lichamelijke ziekte of beperking, dementie, een verstandelijke beperking of een zintuiglijke beperking, en het duidelijk is dat de zorg blijvend (= levenslang) nodig is en er permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig is.

Slide 37 - Tekstslide


Bedankt voor de aandacht!!

- Zijn er vragen?
- Feedback over de les

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide