6.2 Het klimaat in de bergen (3)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

                        6.2 Het klimaat in de bergen (3)

Vandaag

- Korte terugblik op de vorige les

- Uitleg rest van §6.2 

- Zelfstandig aan het werk en/of hulp bij de opdrachten 

Korte terugblik op de vorige les

Welke invloed heeft de golfstroom volgens jou op de gemiddelde temperatuur in West-Europa ?

Welk effect heeft veel aanlandige wind volgens jou op een klimaat?

Een bergrug krijgt de meeste wind uit het westen, hier ligt ook een zee

1. De westkant van het gebergte krijgt meer neerslag
2. De oostkant van het gebergte krijgt meer neerslag

De kant waar vochtige lucht tegenaan botst is de lijzijde, de oostkant is de loefzijde

1. klopt
2. klopt niet

Aan de lijzijde is de kans groter dat:

1. de winter - en zomertemperatuur extremer zijn
2. de winter - en zomertemperatuur minder extreem zijn

De regenschaduw bevindt zich aan de

1. lijzijde
2. loefzijde

Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?

1. In de zomer is aanlandige wind warm.
2. Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
3. In de winter is aanlandige wind koud.
4. In de winter is aanlandige wind warm.

6.2 Leerdoelen: wat moet je kennen en kunnen? Onderstreept = deze les

• Je kunt de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven.
  
• Je kent de kenmerken van het reliëf van Europa.
  
• Je kent het verband tussen het reliëf en de temperatuur (hoe hoger, hoe kouder).
  
• Je kent het verband tussen het reliëf en de neerslag (stuwingsregen en regenschaduw)
  

Deze les:

B-nummers: stuwingsregens + relief 

Samen lezen

B58 Stuwingregen

B110 relief 

 

 Condensatie belangrijk voor  neerslag?

tot minuut 3:20

Welke thee kan meer suiker bevatten?

1. Warme thee
2. Koude thee
3. Darjeeling thee
4. Mr T.

Welke lucht kan meer waterdamp bevatten

1. Koude lucht
2. Warme lucht

Waterdamp kun je:

1. Wel zien
2. Niet zien

Wat gebeurt er met waterdamp als de lucht begint af te koelen?

1. Het verdampt
2. Het bevriest meteen
3. Het condenseert
4. En dat vraag je aan mij?

Welke van de volgende twee bronnen zijn voorbeelden van condensatie?

Binnenkant raam

Cumulonimbus wolk

Welke van de twee bronnen zijn voorbeelden van condensatie?

1. Binnenkant raam
2. Cumulonimbus wolk
3. allebei niet
4. allebei

Hoe ontstaat stuwingsregen? (1)

- Zoals het woord al zegt, heeft het met opstuwing te maken, iets gaat omhoog

- het gaat om de vochtige lucht (vaak vanuit de zee) die tegen een berghelling omhoog geduwd wordt.

- Wat gebeurt er met lucht als het afkoelt? 

Instructiefilmpje

Tot minuut 4:40

Hoe ontstaat stuwingsregen? (2)

• Als water verdampt, verdwijnt het water niet, het wordt gas
  
• Dit gas kun je niet zien
  
• Als de waterdamp kan condenseren, kun je het weer zien, vaak in de vorm van druppeltjes 
  
• De lucht wordt tegen de berghelling omhoog gestuwd
  
• Waar het hoger is, is het kouder
  
• Waar het kouder is, zal meer condensatie plaatsvinden
  
• Een groot deel van de waterdamp verdwijnt daarom uit de lucht
  

Hoogteligging (reliëf) en temperatuur

Waar zal hier vooral de vochtige lucht vandaan komen?

Vanuit de volgende windrichting:

1. zuiden
2. noorden
3. westen
4. oosten

Waar zal hier vooral de vochtige lucht vandaan komen?

Vanuit de volgende Windrichting

1. zuiden
2. noorden
3. westen
4. oosten

Waar zal hier vooral de vochtige lucht vandaan komen?

Vanuit de volgende Windrichting

1. zuiden
2. noorden
3. westen
4. oosten

Wat heb je geleerd deze les?

Over welk onderdeel van de lesstof wil je graag nog wat extra uitleg?

Welke opdrachten moet je maken in je werkboek?

- Van paragraaf 6.2 maak je alle opdrachten, ook de herhaling en samenvatting

- voor a.s. maandag is dit het huiswerk: 7 t/m 9 + herhaling + samenvatting