Als je een tekst leest, moet je bedenken wat het doel van de schrijver was. Wil de schrijver bijvoorbeeld alleen informatie geven, of wil hij je ook ergens van overtuigen?
Tekstdoel bij schrijven
Als je een tekst schrijft, moet je van tevoren bedenken wat je wilt bereiken. Als je iemand instructies geeft, ziet je tekst er heel anders uit dan wanneer je iemand wilt overtuigen.
Er zijn vijf tekstdoelen:
Informeren: je geeft informatie.
Instructies geven: je legt stap voor stap uit hoe iets moet gebeuren.
Overtuigen: je wil je mening geven en meestal geef je dan ook argumenten. Met argumenten probeer je de lezer te overtuigen van je mening, dus het tekstdoel is overtuigen.
Activeren: je wil dat de lezer iets doet of juist niet doet.
Amuseren of ontroeren: je wil bij de lezer emoties oproepen.
Er zijn vijf tekstsoorten, die horen bij de tekstdoelen:
Een informatieve tekst, bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een artikel.
Een instructie, bijvoorbeeld een kookboek of een schoolboek.
Een overtuigende tekst, bijvoorbeeld een recensie of een betoog in de krant.
Een activerende tekst, bijvoorbeeld een advertentie of een poster tegen pesten.
Een amuserende of emotieve tekst, bijvoorbeeld een stripverhaal of gedicht.