Portalis-Voeding

Voeding
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voeding

Slide 1 - Tekstslide

Tijdens de les
Doe je actief mee
Luister je naar elkaar 
Heb je respect voor elkaar en elkaars mening 

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week:
Genotsmiddelen

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Je hebt kennis van gezonde en ongezonde voeding
Je kan gezonde keuzes maken voor voeding

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Voeding en water zijn de brandstoffen voor ons lichaam


Je hebt voeding nodig om alles te kunnen doen wat je wilt doen op een dag. Niet alleen qua bewegen, maar ook op het gebied van concentreren, nadenken en het laten functioneren van organen.

Slide 6 - Tekstslide

In voeding zitten voedingsstoffen
  • Koolhydraten 
  • Vetten  
  • Eiwitten    
  • Vitaminen 
  • Mineralen 
  • Water 

Slide 7 - Tekstslide

In welke voedingsstoffen zit energie?
A
Koolhydraten, Water, Vitaminen
B
Allemaal
C
Koolhydraten, Vetten, Eiwitten
D
Eiwitten, Vitaminen, Mineralen

Slide 8 - Quizvraag

Calorieën
Een calorie is een maat voor de hoeveelheid energie in eten. De hoeveelheid energie wordt berekend in kilocalorieën (afkorting kcal). Een kcal is dus 1000 calorieën.

Man: +/- 2500 calorieën per dag
Vrouw: +/- 2000 calorieën per dag

Hoe meer je sport/beweegt, hoe meer calorieën je nodig hebt.

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel calorieën heeft een wielrenner tijdens de Tour de France nodig? (Per dag)
A
+/- 3000
B
+/- 6000
C
+/- 9000
D
+/- 12000

Slide 10 - Quizvraag

Water
Per dag velies je zo'n 1,5 á 2 liter vocht
Dit verlies je o.a. door urine, zweten en uitademen.

Dit moet je weer aanvullen door de inname van water, maar hoeveel?

Formule: 0,03 x lichaamsgewicht = minimale waterinname Dus iemand van 80 kilo moet 2.4 liter water drinken. 

Slide 11 - Tekstslide

Je hebt een flesje cola van 100 g/ml. Hoeveel gram/ml hiervan is water?
A
30
B
50
C
75
D
90

Slide 12 - Quizvraag

Koolhydraten 
Koolhydraten worden in de volksmond ook vaak suikers genoemd. 
Je hebt twee soorten koolhydraten
Snelle en langzame koolhydraten
De snelheid waarmee koolhydraten de bloedglucosewaarde laten stijgen, heet de glycemische index.

Slide 13 - Tekstslide

Koolhydraten
Voorbeelden langzame koolhydraten 
  • Zilvervliesrijst 
  • Volkoren pasta 
  • Volkoren brood 
  • Groenten 
  • Fruit 
  • Melk 
  • Yoghurt 
Voorbeelden snelle koolhydraten 
  • Suiker (voor bijv. in de koffie)
  • Frisdrank (geen light) 
  • IJs 
  • Koek 
  • Alles met wit meel (wit brood, witte rijst) 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Er van uitgaande dat iedereen hier (gematigd) sportief is, hoeveel gram koolhydraten per dag heb je nodig?
A
25 á 50 gram
B
50 á 75 gram
C
75 á 100 gram
D
100 á 150 gram

Slide 16 - Quizvraag

Vetten
Vetten zijn niet altijd ongezond, maar vaak wel!

Vet zorgt ervoor dat je het minder snel koud hebt, vitamines beter opneemt en het fungeert als energieopslag.

Je hebt verzadigde (ongezonde) en onverzagdigde (gezonde) vetten.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeelden van
verzadigde vetten

Slide 18 - Woordweb

Vetten
Slechte vetten (verzadigd)
  • Roomboter
  • Vet vlees
  • Chocolade, koek, gebak, snacks
  • Volle melkproducten, kaas
 
Goede vetten (onverzadigd)
  • Vloeibare bakproducten
  • Vette vis
  • Oliën
  • Noten

Zo staat het wel in het lesprogramma en op de website van het Voedingscentrum. Toch is er onder wetenshappers verschil van inzicht over deze vetten. Wat zeker wel ongezond is dat zijn transvetten.

Slide 19 - Tekstslide

Vetten
Transvet
Transvet is een type onverzadigd vet dat juist niet goed is voor de gezondheid. Transvet kan ontstaan bij het gedeeltelijk harden van vetten in de fabriek. Transvetten komen voor in koek, gebak en snacks. 


Slide 20 - Tekstslide

Eiwitten

Slide 21 - Tekstslide

Waar heb je eiwitten voor nodig?
A
Ze zorgen voor je organen
B
Ze houden spierweefsel in stand
C
Ze vergroten je spieren
D
Ze vergroten je uithoudingsvermogen

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Eiwitten = proteïne
Aanbevolen hoeveelheid: 0,8 gram eiwitten per 1 kilo lichaamsgewicht. Dus 64 gram voor iemand van 80 kilo. 

Vegetariërs, kinderen en zwangere vrouwen moeten meer eiwitten eten. 

Tekort aan eiwit = Afbraak van spieren 

Slide 24 - Tekstslide

Doel
Je hebt kennis van gezonde en ongezonde voeding
Je kan gezonde keuzes maken voor voeding

Slide 25 - Tekstslide