Maak opdracht 2, 3, 8, 9, 10, 11, 17, 18, 20 van 11.3
Slide 2 - Tekstslide
Wanneer spreken we van een bevruchte eicel?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Hoe ontstaat een eeneiige tweeling?
Slide 5 - Open vraag
Octomom
Eeneiige tweelingen (en meerlingen) ontstaan uit één eicel en één zaadcel
Twee-eiige tweelingen ontstaan uit twee eicellen en twee zaadcellen
Slide 6 - Tekstslide
Zwanger en roken
Roken of alcohol drinken tijdens de zwangerschap kan ernstige gevolgen hebben. Waarom?
Leerdoelen
De leerling kan uitleggen wat er gebeurt met de embryo en de foetus gedurende de zwangerschap
De leerling kan benoemen dat de uitwisseling van stoffen plaatsvindt in de placenta: Voedingstoffen en zuurstof gaan van moeder naar kind. Afvalstoffen gaan van kind naar moeder.
De leerling kan uitleggen wat de gevolgen van schadelijke stoffen (nicotine, alcohol en drugs)
De leerling kent de fases van de bevalling
Slide 7 - Tekstslide
Embryo of foetus
De eerste 12 weken is het een embryo. Alle organen worden nu ontwikkeld.
Na 12 weken noem je het een foetus. Vanaf nu groeit het ongeboren kind vooral.
Slide 8 - Tekstslide
Wat verandert er bij de vrouw?
Slide 9 - Tekstslide
Wat verandert er bij de vrouw?
Na 20 weken wordt haar buik dikker.
Haar organen komen in de verdrukking; daardoor moet ze vaker naar de wc en kan ze benauwd zijn.
De melkklieren groeien zodat ze straks moedermelk kan geven, hierdoor worden haar borsten groter.
Slide 10 - Tekstslide
Wat gebeurt er bij de man?
De hormoonhuishouding veranderd:
Er wordt meer prolactine aangemaakt en minder testosteron.
Hierdoor worden mannen geduldiger en reageren ze sneller op huilen.
Direct na de bevalling wordt er oxytocine aangemaakt. Hierdoor wordt het verzorgingsinstinct versterkt.
Slide 11 - Tekstslide
Vruchtwater en vruchtvliezen
Vruchtwater beschermt de baby tegen stoten en schokken.
Om het vruchtwater heen zitten de vruchtvliezen.
BRON 4:
Slide 12 - Tekstslide
Wat is eigenlijk de functie van de placenta (of moederkoek)?
Slide 13 - Open vraag
Placenta en navelstreng
De foetus drijft in de baarmoeder. Via de navelstreng is de foetus verbonden aan de placenta. Die groeit aan de baarmoederwand.
In een deel van de placenta lopen de bloedvaten van de moeder, en in een deel lopen de bloedvaten van de foetus.
Wanneer de bloedvaten dicht langs elkaar liggen kunnen ze stoffen uitwisselen.
De moeder en de foetus delen dus NIET hetzelfde bloed. Ze kunnen ook een hele andere bloedgroep hebben.
Slide 14 - Tekstslide
Navelstreng
Door de navelstreng lopen drie bloedvaten:
1 navelstrengader en 2 navelstrengslagaders.
Via de navelstrengader gaan alle stoffen die het embryo nodig heeft van de moeder, zoals voedingsstoffen en zuurstof.
Via de navelstrengslagaders gaan afvalstoffen, zoals koolstofdioxide, van het kindje naar de moeder.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Schadelijke stoffen
Schadelijke stoffen:
Nicotine uit sigaretten
Alcohol
Drugs
Gevolgen:
Beperkte groei
FAS, Foetaal Alcohol Syndroom (hersenen groeien niet goed)
Verstandelijke beperking
Embryo/foetus kan zelfs doodgaan (Miskraam)
Slide 17 - Tekstslide
De bevalling in 3 fasen:
Ontsluiting
Door ontsluitingsweeën gaat de baarmoedermond open.
Vlak voor of tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen en gaat het vruchtwater via de vagina
naar buiten.
Uitdrijving
Door persweeën wordt de baby door de vagina
naar buiten geduwd.
Nageboorte
Een wee duwt de placenta met vruchtvliezen en
resten van de navelstreng naar buiten.
Slide 18 - Tekstslide
De baby begint direct met ademen, daarom wordt het mondje gauw schoongemaakt.
De navelstreng wordt met twee klemmetjes afgeklemd, daartussenin wordt hij doorgeknipt.
Het stukje navelstreng dat nog aan de baby vastzit, valt binnen een paar dagen af.
De baby gaat moedermelk drinken
Na de geboorte
Slide 19 - Tekstslide
Waardoor worden de borsten van een vrouw groter als ze zwanger is?
A
Hormonen stapelen zich op in de borsten
B
De melkklieren groeien
C
Er zit melk in de borsten
D
Er worden vetreserves opgeslagen
Slide 20 - Quizvraag
Waar dient vruchtwater voor?
A
Voeding voor de baby.
B
Het is een bijproduct, het heeft geen nut.
C
Daar wordt het bloed gezuiverd.
D
Ter bescherming van de baby.
Slide 21 - Quizvraag
Navelstrengader
Navelstrengslagaders
Via welke ader(s) worden de volgende stoffen getransporteerd?
Zuurstof
Voedingsstoffen
Afvalstoffen
Slide 22 - Sleepvraag
Hoe noem je een ongeboren kind van 10 weken?
A
Foetus
B
Eicel
C
Embryo
D
Geen van allen
Slide 23 - Quizvraag
Noem een schadelijk gevolg van alcohol, drugs of roken:
Slide 24 - Open vraag
Hoe lang duurt een zwangerschap normaliter:
A
28 weken
B
40 weken
C
10 maanden
D
Ongeveer een jaar
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?