Biotechnologie: Van klonen tot forensisch onderzoek

Biotechnologie: Van klonen tot forensisch onderzoek
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Biotechnologie: Van klonen tot forensisch onderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je toepassingen van biotechnologie noemen, uitleggen wat genetische modificatie is en meerdere methodes van klonen beschrijven. Ook weet je het verschil tussen klassieke en moderne biotechnologie en wat forensisch onderzoek inhoudt.

Slide 2 - Tekstslide

Leg kort uit wat de leerlingen kunnen verwachten van de les.
Wat weet jij al over biotechnologie en genetische modificatie?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is biotechnologie?
Biotechnologie is de toepassing van technologie op biologische processen. Het wordt gebruikt om producten te maken of om processen te verbeteren. Er zijn twee soorten biotechnologie: klassieke en moderne.

Slide 4 - Tekstslide

Beschrijf kort wat biotechnologie is en de twee soorten ervan.
Klassieke biotechnologie
Klassieke biotechnologie omvat het gebruik van micro-organismen zoals bacteriën en gisten om producten te maken zoals kaas, bier en brood.

Slide 5 - Tekstslide

Beschrijf kort wat klassieke biotechnologie inhoudt en geef een voorbeeld.
Moderne biotechnologie
Moderne biotechnologie omvat het gebruik van genetische manipulatie om organismen te veranderen. Dit wordt ook wel genetische modificatie genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf kort wat moderne biotechnologie inhoudt en geef een voorbeeld.
Genetische modificatie
Genetische modificatie is het proces waarbij het DNA van een organisme wordt veranderd door het toevoegen, verwijderen of wijzigen van specifieke genen.

Slide 7 - Tekstslide

Leg kort uit wat genetische modificatie is.
Toepassingen van genetische modificatie
Genetische modificatie wordt gebruikt om gewassen te verbeteren, medicijnen te maken en om organismen te klonen.

Slide 8 - Tekstslide

Beschrijf kort de toepassingen van genetische modificatie.
Klonen
Klonen is het proces waarbij een identieke genetische kopie van een organisme wordt gemaakt. Er zijn drie methodes van klonen: reproductief klonen, therapeutisch klonen en celkerntransplantatie.

Slide 9 - Tekstslide

Leg kort uit wat klonen is en benoem de drie methodes ervan.
Reproductief klonen
Reproductief klonen is het maken van een genetische kopie van een volwassen dier. Dit gebeurt door het nemen van een lichaamscel en het implanteren van de celkern in een eicel.

Slide 10 - Tekstslide

Beschrijf kort wat reproductief klonen is en hoe het proces verloopt.
Therapeutisch klonen
Therapeutisch klonen is het maken van embryo's voor medische behandelingen. Dit gebeurt door het nemen van een lichaamscel en het implanteren van de celkern in een onbevruchte eicel.

Slide 11 - Tekstslide

Beschrijf kort wat therapeutisch klonen is en hoe het proces verloopt.
Celkerntransplantatie
Celkerntransplantatie is het verplaatsen van de celkern van een lichaamscel naar een eicel waarvan de celkern is verwijderd. Dit wordt gebruikt om erfelijke ziekten te voorkomen.

Slide 12 - Tekstslide

Beschrijf kort wat celkerntransplantatie is en waarvoor het wordt gebruikt.
Forensisch onderzoek
Forensisch onderzoek maakt gebruik van biotechnologie om misdaden op te lossen. DNA-analyse is een belangrijke techniek die wordt gebruikt om bewijsmateriaal te analyseren.

Slide 13 - Tekstslide

Beschrijf kort wat forensisch onderzoek inhoudt en geef een voorbeeld van een techniek die wordt gebruikt.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.