Verlengde instructie en extra oefenopgaven beschikbaar.
Slide 4 - Tekstslide
Ontwikkelingshulp
Rijke landen proberen samen met ontwikkelingslanden de welvaart in die landen te vergroten.
Dat noem je ontwikkelingssamenwerking.
Slide 5 - Tekstslide
Noodhulp
In noodsituaties, zoals bij natuurrampen of hongersnood, hebben mensen meteen hulp nodig. Ze moeten eten en goed drinkwater hebben, onderdak en medische hulp.
Dit noem je noodhulp.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Structurele hulp
Op de lange termijn is er meer nodig. Hulp om economisch zelfstandig te worden, noem je structurele hulp.
Slide 8 - Tekstslide
Fairtrade
Fairtrade betekent letterlijk: ‘eerlijke handel’. We bedoelen ermee dat boeren en andere producenten in ontwikkelingslanden dan een betere prijs voor hun producten krijgen.
Slide 9 - Tekstslide
Fairtrade
Als jij in de supermarkt producten met het fairtrade keurmerk
koopt, doe jij ook aan ontwikkelingssamenwerking!
Slide 10 - Tekstslide
Opdrachten
Maken: Opdracht 42 t/m 57 blz. 200 t/m 203
Tijd: 30 minuten
Werkvorm: Zelfstandig. Overleg op fluistertoon met directe buurman/buurvrouw is toegestaan.
Hulp: Docent maakt rondes.
Klaar? Rekenopgaven afmaken blz. 214 en 215
timer
30:00
Slide 11 - Tekstslide
Leerdoelen 7.4
Wat ontwikkelingssamenwerking is;
Wat het verschil is tussen noodhulp en structurele hulp;
Hoe je met fairtrade de mensen in ontwikkelingslanden helpt.