1.2 Spanningen in de wereld

Leerdoelen
  • Je kunt een beschrijving geven van de machtsverhoudingen in Europa   rond 1900.
  • Je kunt een verband leggen tussen het nationalisme en de situatie op   de Balkan rond 1900.
  • Je kunt uitleggen waarom de Russisch-Japanse oorlog belangrijk was*.
  • Je kunt uitleggen waarom er een systeem van bondgenootschappen in   Europa was.  
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • Je kunt een beschrijving geven van de machtsverhoudingen in Europa   rond 1900.
  • Je kunt een verband leggen tussen het nationalisme en de situatie op   de Balkan rond 1900.
  • Je kunt uitleggen waarom de Russisch-Japanse oorlog belangrijk was*.
  • Je kunt uitleggen waarom er een systeem van bondgenootschappen in   Europa was.  

Slide 1 - Tekstslide

Spanningen in de wereld
paragraaf 1.2

Slide 2 - Tekstslide

Even terugblikken... wat betekent
nationalisme?

Slide 3 - Open vraag

Even terugblikken... wat betekent
modern imperialisme?

Slide 4 - Open vraag

Europese grootmachten
Aan het einde van de 19e eeuw namen de spanningen toe tussen landen in heel Europa. 
Oorzaken:
  1. Opkomst nationalisme: mensen zijn trots op hun land, volk en cultuur
  2. Modern imperialisme: regelmatig raakten Europese landen in conflict over gebieden in Azië of Afrika
  3. Vereniging en opkomst van Duitsland
  4. Industrialisatie die zorgde voor een wapenwedloop

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

5. Spanningen op de Balkan
In Zuidoost-Europa (de Balkan) ontstond rond 1900
grote spanning door het nationalisme en de verzwakking
van het Ottomaanse Rijk. 

De verschillende volkeren, die tot het Ottomaanse Rijk
behoorden, wilden eigen staten. 

Oostenrijk-Hongarije wilde hier gebruik van maken en
lijfde Bosnië toe aan hun staat. 
→ gevolg: Servië was woedend, omdat veel Serviërs in
     Bosnië woonden. 
 

Slide 7 - Tekstslide

6. Rusland en Japan
Rusland was in deze periode ook in conflict
met Japan, vanwege een provincie in China
die rijk was aan steenkool.
Beide landen wilden in dit gebied hun invloed
vergroten. 

In 1904 viel Japan Rusland aan, die tot ieders verbazing veel sterker waren.
Voor het eerst in de geschiedenis had een Aziatisch land een westers land verslagen. 

Slide 8 - Tekstslide

7. Bondgenootschappen
Door alle spanningen, probeerden
landen zich voor te bereiden op een
eventuele oorlog. 
Dit deden ze aan de hand van
bondgenootschappen. 

Slide 9 - Tekstslide

Bondgenoten
Geallieerden: Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland
Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Ottomaanse Rijk

Slide 10 - Tekstslide

Alle oorzaken zorgen voor een eplosieve situatie in Europa
Het wachten is op het aansteken van de lont...

Slide 11 - Tekstslide

In het Europa van 1900 was er één land dat de machtsverhoudingen op scherp zette. Dat land was...
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Oostenrijk-Hongarije
D
België

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Aan de slag
Lees 1.2 in stilte! 10 min 

Daarna maken: 1, 3, 4, 5, 6 10, 11, 12

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

De Eerste Wereldoorlog had twee bondgenootschappen: de geallieerden en de centralen.
Welk land hoorde bij welke kant?
Centralen
Geallieerden

Slide 16 - Sleepvraag