Hoofdstuk 2: spijsvertering

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Korte quiz over de stof van vorige week
  • Uitleg over spijsvertering
  •  Uitleg over de opdracht van deze week
  • Knutselen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welk onderdeel wordt bij op deze afbeelding
A
Een cel
B
Een bindweefsel
C
Een lever
D
De dunne darm

Slide 4 - Quizvraag

Welke zin over "weefsels" klopt?
A
Weefsels bestaan uit meerdere organen.
B
Cellen zijn opgebouwd uit meerdere groepjes weefsels die samenwerken.
C
Een groepje cellen met dezelfde functie noem je een weefsel.
D
Weefsels zijn niet gemaakt van cellen.

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Net als bij cellen heb je verschillende soorten weefsels in je lichaam. Spiercellen vormen spierweefsel en hersencellen vormen hersenweefsel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welk van de volgende is NIET waar?
A
Cellen van dezelfde functie vormen een weefsel.
B
Weefsels met dezelfde functie vormen een orgaan.
C
Alle organen in je lijf vormen het organenstelsel.
D
Een organisme is een ander woord voor een klein orgaan.

Slide 7 - Quizvraag

Alle orgaanstelsels in je lichaam werken op hun beurt weer samen en vormen samen het organisme, de mens. 


Deze module gaan we 3 stelsels behandelen:
- Het spijsverteringsstelsel
- Het ademhalingsstelsel
- Hart en bloedvatenstelsel

Slide 8 - Tekstslide

Spijsvertering

Slide 9 - Tekstslide

Spijsvertering
  • Wat weten we al?
  • 6 voedingsstoffen
  •  vertering van voedingsstoffen
  • verbranding

Slide 10 - Tekstslide

Welke dingen weten jullie al over voeding en spijsvertering?

Slide 11 - Open vraag

6 Voedingsstoffen
  • Eiwitten
  •  Koolhydraten
  • Vetten
  • Mineralen
  • Vitamines
  • water

Slide 12 - Tekstslide

Welk van het volgende voedsel bevat het meeste eiwit per portie van 100 gram?
A
Drop
B
Kip.
C
Spinazie.
D
Maïs

Slide 13 - Quizvraag

Welk van het volgende voedsel bevat het meeste vet per portie van 100 gram?
A
Spinazie.
B
Kip.
C
Banaan.
D
Speculaas.

Slide 14 - Quizvraag

Eiwitten
Eiwitten zijn de bouwstoffen van je cellen. Alle cellen in je lichaam zijn opgebouwd uit eiwitten. Eiwitrijk voedsel: vlees, melkproducten, peulvruchten en noten.

Slide 15 - Tekstslide

Koolhydraten
Koolhydraten is de belangrijkste brandstof van je lijf. Je haalt energie eruit door het te verbranden. Koolhydraat rijk eten:
brood, aardappels, rijst, macaroni, erwten, bonen, melk, fruit, snoep, koekjes, en chips

Slide 16 - Tekstslide

Vetten
Net als koolhydraten zijn vetten een bron van energie voor je lijf. 
Voorbeelden van vetrijk voedsel: boter, zonnebloem olie, kokosvet, avocado.

Slide 17 - Tekstslide

Mineralen en vitaminen
Mineralen en vitaminen zijn beschermende stoffen. Deze gebruikt je lijf om je cellen te beschermen tegen bijvoorbeeld ziekten. Groenten en fruit zijn vitaminerijke vormen van voeding.

Slide 18 - Tekstslide

Water
Water is een belangrijke bouwstof voor ons lichaam. Onze cellen bestaan voor een groot deel uit water. 70% van ons lijf bestaat uit water.

Slide 19 - Tekstslide

Vezels
Naast de 6 voedingsstoffen heeft je lijf ook vezels nodig. Je lichaam kan vezels niet verteren, maar heeft ze nodig om de darmen actief te houden.

Slide 20 - Tekstslide

Welk van de volgende stellingen klopt niet:
A
Eiwitten zijn een belangrijke bouwstof.
B
Vetten zijn een brandstof.
C
Koolhydraten zijn een belangrijke bouwstof.
D
Vezels kan je lijf niet verteren.

Slide 21 - Quizvraag

Verteringstelsel
Eiwitten, koolhydraten en vetten zijn te groot om direct op te nemen in het bloed. Zij moeten eerst in ons verteringsstelsel worden verteerd. 

Slide 22 - Tekstslide

Spijsverteringsstelsel
Mond - Keel - Huig - Strottenklepje - Slokdarm - Maag - Twaalfvingerige darm - Dunne darm - Alvleesklier - Galblaas - Dikke darm - Endeldarm

Slide 23 - Tekstslide

Mond
Hier kauw je met je tanden het eten fijn.

Slide 24 - Tekstslide

Keel - Huig - Strottenklepje
De huig sluit de neusholte af. 
Het strottenklepje sluit de luchtpijp af

Slide 25 - Tekstslide

Verslikken

Slide 26 - Tekstslide

Slokdarm
De slokdarm duwt met een peristaltische beweging het eten naar de maag.

Slide 27 - Tekstslide

Maag
De maagwand maakt maagsap. Naast het maagsap wordt er in de maag ook maagzuur aangemaakt. Maagzuur is super zuur waardoor alle schadelijke organismen zoals bacteriën en schimmels worden gedood. Hierdoor word je niet zo snel ziek. 

Slide 28 - Tekstslide

Alvleesklier 
De alvleesklier maakt alvleessap. Deze geeft hij af aan de dunne darm. dankzij het alvleessap.  

Slide 29 - Tekstslide

Galblaas
de gal worden eiwitten, koolhydraten en vetten verteerd totdat ze klein genoeg zijn om vanuit de darmwand opgenomen te worden in het bloed.
In de lever wordt gal gemaakt. Gal maakt van grote vetdruppelshele kleine vetdruppels. Gal zorgt ook voor emulsie.

Slide 30 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm
In de twaalfvingerige darm komen het gal en alvleessap samen om het eten te verteren.

Slide 31 - Tekstslide

Dunnedarm
In de dunne darm komen het gal en alvleessap samen vanuit de twaalfvingerige darm om het eten te verteren. De binnenkant van de darm is geplooid, om zo veel mogelijk oppervlak te creëren. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Dikke darm
Vanuit de dunne darm komt de voedselbrij in de dikke darm. De dikke darm is net als de dunne darm erg geplooid aan de binnenkant. In de dikke darm wordt water opgenomen in het bloed. In het water zitten mineralen en vitaminen opgelost. 

Slide 34 - Tekstslide

Endeldarm
De voedselbrij komt uiteindelijk als poep terecht in de endeldarm. Hier wordt de poep opgeslagen totdat je na de wc moet. 

Slide 35 - Tekstslide

Welke volgorde is juist?
A
Mond - Keel - Huig - Strottenklepje - Slokdarm - Twaalfvingerige darm - Dunne darm - Alvleesklier - Maag - Galblaas - Dikke darm - Endeldarm
B
Mond - Keel - Huig - Strottenklepje - Slokdarm - Maag - Twaalfvingerige darm - Dunne darm - Alvleesklier - Galblaas - Dikke darm - Endeldarm
C
Mond - Keel - Huig - Slokdarm - Maag - Dunne darm - Twaalfvingerige darm - Alvleesklier - Galblaas - Dikke darm - Strottenklepje - Endeldarm
D
Mond - Keel - Huig - Strottenklepje - Twaalfvingerige darm -Maag - Dunne darm - Slokdarm -Alvleesklier - Galblaas - Dikke darm - Endeldarm

Slide 36 - Quizvraag

Verbranding
In de cellen kunnen de koolhydraten en vetten worden verbrand. 

Glucose + zuurstof --> water + koolstofdioxide + energie. 

Slide 37 - Tekstslide

Knutselen!
Zelf een 3D spijsverteringssysteem knutselen.

Slide 38 - Tekstslide

3D spijsvertering knutselen
  • Je gaat in tweetallen de vragenlijst van opdracht 2 maken.
  • Je gaat in tweetallen een idee bedenken hoe je het stelsel kunt knutselen.
  • De onderdelen die in je stelsel moeten komen zijn:
    -De mond -De keel -De slokdarm -De maag -De 12-vingerige darm
    -De alvleesklier, lever en galblaas
    -De dunne darm -De dikke darm

Slide 39 - Tekstslide