BEDA Kijk- en luistervaardigheid - les 3

Startopdracht

1. beter een half ei dan een lege dop =
2. dat is een peulenschil =
3. het is koek en ei =
4. in de bonen zijn =
5. op eieren lopen =
6. voor een appel en een ei =

 Zoek de uitdrukking en de betekenis bij elkaar:

 
• beter iets dan niets
• hun verhouding is goed
• heel goedkoop
• heel voorzichtig zijn
• een kleinigheid
• in de war zijn

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht

1. beter een half ei dan een lege dop =
2. dat is een peulenschil =
3. het is koek en ei =
4. in de bonen zijn =
5. op eieren lopen =
6. voor een appel en een ei =

 Zoek de uitdrukking en de betekenis bij elkaar:

 
• beter iets dan niets
• hun verhouding is goed
• heel goedkoop
• heel voorzichtig zijn
• een kleinigheid
• in de war zijn

Slide 1 - Tekstslide

Nederlands
Periode 1: leesvaardigheid
(toets inkijken)

Periode 2: kijk-en luistervaardigheid
Periode 3: schijfvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Oefenen kijk- luisterfragmenten
- Aantekeningen maken

- Fragment cold case team  - 5 vragen
- Fragment Dylan Hagens - 5 vragen opstellen

Slide 3 - Tekstslide

Je kunt gericht kijken en luisteren naar een kijk- en luisterfragment om de hoofd- en bijzaken uit een fragment te halen.
Doel van de les: 

Slide 4 - Tekstslide

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Instructie en Aantekeningen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Signaalwoorden
Wanneer jij deze uit het hoofd weet is het doel van het filmpje sneller duidelijk. 

Het is ook makkelijker, want zo herken je sneller het doel van de spreker.(ook zeer belangrijk voor het onderdeel leesvaardigheid).

Slide 7 - Tekstslide

Zo selecteer je informatie:
Let op de aandachtspunten die worden genoemd in de opdracht. Lees die punten goed door voor je gaat kijken.

Concentreer je niet alleen op wat gezegd wordt, maar ook op de beelden.
Let op signalen van de sprekers, zoals: Ik zal een aantal voorbeelden noemen…Een nadeel is wel…
Luister goed naar woorden die met nadruk worden uitgesproken. Deze zijn vaak belangrijk.


Slide 8 - Tekstslide

Aantekeningen maken 
- Luister goed naar alles wat er wordt gezegd. 

- Schrijf alleen hoofdzaken op
- Gebruik steekwoorden (meestal zijn dat zelfstandige naamwoorden)
- Je kunt ook afkortingen gebruiken

Slide 9 - Tekstslide

Kijken en luisteren 
naar een interview
Informatie krijg je door te luisteren wat iemand zegt, maar ook door hoe iemand iets zegt.
- houding, gezichtsuitdrukking, intonatie (stemgebruik)
Let goed op: 
de interviewer: maakt hij oogcontact. laat hij merken dat hij luistert
de geïnterviewde: zit hij ontspannen, laat hij emoties zien, ontwijkt hij vragen
het taalgebruik: letterlijk en figuurlijk

Slide 10 - Tekstslide

Kijken en luisteren naar een discussieprogramma
In discussieprogramma's praten mensen onder leiding van een gespreksleider over een onderwerp. Het zijn vaak meningvormende discussies. 
Let op:
het onderwerp: welke mening wordt er gegeven en wat zijn de belangrijkste argumenten.
de uitspraken: is het een mening, argument of een conclusie?
luister kritisch: met welke sprekers ben jij het eens of oneens en waarom?

Slide 11 - Tekstslide

Een video: kijken en luisteren 
In de volgende video vertelt een presentator over matchfixing.

Je gaat eerst de video bekijken en daarbij goed opletten. Na de video krijg je 5 vragen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wie is er vermoord?
A
Leo Simais
B
Maarten Redeker
C
Laura Verschuur
D
Peter R. de Vries

Slide 15 - Quizvraag

Hoe lang heeft het slachtoffer er gelegen?
A
een uur
B
een ochtend
C
een dag
D
een week

Slide 16 - Quizvraag

Waar gaat het cold case team op zoek naar spullen?

Slide 17 - Open vraag

Welke sporen zijn er NIET gevonden in deze moordzaak?
A
bloedvegen
B
camera
C
smartphone
D
2 sleutelbossen

Slide 18 - Quizvraag

Mijn aantekeningen:
Maarten Redeker- 16 mrt 2007
spullen en  dossiers in politie archieven
NFI -> Nederlands Forensisch instituut
bloedvegen, camera, 2 sleutelbossen-> nieuw onderzoek
DNA onderz
DNA mengprofiel -> Maarten + onbekend persoon

Slide 19 - Tekstslide

Kijk- en luisteropdracht

Je gaat kijken naar een fragment.

Maak tijdens het kijken aantekeningen.

Dit doe je door belangrijke steekwoorden op te schrijven.

Let op de volgende zaken:

-naam                             -houding

-beroep                          -onderwerp

-woorden waar nadruk op wordt gelegd.


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Aantekeningen maken 
- Luister goed naar alles wat er wordt gezegd en probeer zoveel mogelijk van het fragment te bekijken. 

- Schrijf alleen hoofdzaken op
- Gebruik steekwoorden (meestal zijn dat zelfstandige naamwoorden)
- Je kunt ook afkortingen gebruiken

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Welke toetsvragen passen bij dit fragment?

Bedenk er minimaal 5 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Noteer de twee beste vragen én het antwoord.

Slide 26 - Open vraag

Je kunt gericht kijken en luisteren naar een kijk- en luisterfragment om de hoofd- en bijzaken uit een fragment te halen.
Doel van de les: 

Slide 27 - Tekstslide

Startopdracht

1. beter een half ei dan een lege dop =
2. dat is een peulenschil =
3. het is koek en ei =
4. in de bonen zijn =
5. op eieren lopen =
6. voor een appel en een ei =

 Zoek de uitdrukking en de betekenis bij elkaar:

 
• beter iets dan niets
• hun verhouding is goed
• heel goedkoop
• heel voorzichtig zijn
• een kleinigheid
• in de war zijn

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Welke sport noemt de presentator niet?
A
darten
B
hockey
C
voetbal

Slide 30 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij matchfixing?
A
Iemand beïnvloedt het spel geheel of gedeeltelijk.
B
Er wordt voor gezorgd dat het spel aantrekkelijker wordt.

Slide 31 - Quizvraag

Waardoor ontstaat matchfixing?
A
Door mensen die graag gokken.
B
Door spelers die geen eerlijke wedstrijd willen spelen.

Slide 32 - Quizvraag

Gokken op een hattrick geeft niet veel zekerheid. Wat wel?
A
De eindstand van de wedstrijd.
B
Wie de eerste goal scoort.
C
Wie een gele kaart krijgt (slecht speelt).

Slide 33 - Quizvraag

In wat voor wedstrijden wordt er meer gefixt?
A
Eredivisie, want daar verdien je meer mee.
B
Lagere divisies, want dat valt minder op.

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

Wat is het onderwerp van het filmpje?
A
Schoon drinkwater in Groningen
B
Watertappunten in Groningen
C
Vergunningen aanvragen voor watertappunten

Slide 36 - Quizvraag

Hoeveel watertappunten zijn er in Groningen?
A
Dat is niet gezegd
B
2
C
3
D
4

Slide 37 - Quizvraag

Noem twee voordelen van tappunten, die in het filmpje genoemd zijn.

Slide 38 - Open vraag

Hoe werkt de watertap?

Slide 39 - Open vraag

Wat heeft de organisatie ‘Join the pipe’ als doelstelling?

Slide 40 - Open vraag

Welke gedachte heeft de organisatie 'Join the pipe' bij het plaatsen van ieder verkocht watertappunt?

Slide 41 - Open vraag

Hoeveel kost een watertap?

Slide 42 - Open vraag

Er zijn weinig watertappunten.
Noem twee oorzaken die in het filmpje genoemd zijn.

Slide 43 - Open vraag