VWO 4 - 13 avril

Bonjour ! 
- Zet je camera aan

- Leg je telefoon naast je, we gaan het gebruiken


Fijne les! 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bonjour ! 
- Zet je camera aan

- Leg je telefoon naast je, we gaan het gebruiken


Fijne les! 

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui 
- Herhaling van de grammatica
- Regarder B 

 Leerdoel : Jullie hebben de luistervaardigheid geoefend. 

Slide 2 - Tekstslide

Les pronoms interrogatifs 

Wie en wat zijn vragende voornaamwoorden. Hoe je deze woorden vertaalt, hangt af van hun functie in de zin, namelijk of ze onderwerp of lijdend voorwerp zijn.


Slide 3 - Tekstslide

Les pronoms interrogatifs 

Als wie het onderwerp is, gebruik je qui.

Qui est ton prof préféré?

Wie is je favoriete leraar?



Slide 4 - Tekstslide

Les pronoms interrogatifs 
Als wie het lijdend voorwerp is, gebruik je qui gevolgd door inversie of est-ce que.

Qui as-tu invité à ta fête? / Qui est-ce que tu as invité à ta fête?

Wie heb je uitgenodigd voor je feestje?




Slide 5 - Tekstslide

Les pronoms interrogatifs 
Als wat het onderwerp is, gebruik je qu'est-ce qui.


Qu'est-ce qui t'intéresse?

Wat interesseert jou?





Slide 6 - Tekstslide

Les pronoms interrogatifs 
Als wat het lijdend voorwerp is, gebruik je que/qu' gevolgd door inversie of est-ce que.

Que vas-tu faire après ton bac? / Qu'est-ce que tu vas faire après ton bac?

Wat ga je doen na je diploma?






Slide 7 - Tekstslide

Les pronoms interrogatifs 
Als wat gevolgd wordt door een vorm van être en een zelfstandig naamwoord, gebruik je quel(le)(s).

Quelle est ta matière préférée?

Wat is je lievelingsvak?







Slide 8 - Tekstslide

Samenvatting
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Wie

Qui
Qui + inversie
Qui est-ce que
Wat
Qu'est-ce qui


Que/Qu' + inversie
Qu'est-ce que
Wat + vorm van être + zelfstandig naamwoord
Quel(le)(s)


Slide 9 - Tekstslide

Let op!
Voor een klinker verandert que in qu'.

Qu'avez-vous fait pendant le cours de français?

Wat hebben jullie gedaan tijdens de Franse les?

Slide 10 - Tekstslide

Regarder B 
Claire gaat over haar middelbare school praten. 

Oefening 16 : Kijk naar de woorden. Koppel de woorden die een connectie hebben. 
17a : Lees de onderwerpen. Kijk naar de video en zet de onderwerpen in de volgorde van de video. Er zijn 3 onderwerpen die niet in de video voorkomen. 

Slide 11 - Tekstslide

Regarder B 
17b : Lees de zinnen. Kijk nog een keer naar de video. Kies welke zinnen juist zijn. 
17c : Lees de zinnen. Kijk naar het tweede deel van de video (vanaf 3'20). Kies de zinnen die juist zijn. 
19a : Luister naar de audio. Kies wat je hoort. 
19b : Schrijf in het Frans een antwoord voor elke vraag. 

Slide 12 - Tekstslide

Regarder B 

Aan de slag : Oefeningen 16, 17 en 19 

Als je vroeg klaar bent : woordenschat A herhalen

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk 

Leerlingen die morgen op school moeten zijn en de proef leestoets hebben gemaakt : vergeet niet om jullie antwoorden mee te nemen naar de les!! We gaan deze samen checken! 

Slide 14 - Tekstslide