Lesson 11. Grammar revision + G reading

What are we going to do today?
- Grammar revision E. 
- Study Grammar on Slim Stampen 
- G reading + exercises 


Lesson goal: at the end of the lesson you can use at least 1 grammar rule correctly in 3 sentences. 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

What are we going to do today?
- Grammar revision E. 
- Study Grammar on Slim Stampen 
- G reading + exercises 


Lesson goal: at the end of the lesson you can use at least 1 grammar rule correctly in 3 sentences. 

Slide 1 - Tekstslide

Grammar E1 - Present Tenses
Present Simple: normale tegenwoordige tijd. 
bijvoorbeeld: I walk, she walks, we walk. 
Gebruiken bij: feiten, gewoontes, regelmatige gebeurtenissen.


Present Continuous: duurvorm tegenwoordige tijd. 
bijvoorbeeld: I am walking, she is walking, we are walking. 
Gebruiken bij: dingen die NU gebeuren of iets wat iemand NU doet.

Slide 2 - Tekstslide

Grammar E1: Present Tenses
Bij de Present Simple zijn deze er ook: usually, always, often, every day. 

Bij Present Continuous zijn er vaak signaal woorden waar je op kunt letten: at the moment, now, at this time. 

Slide 3 - Tekstslide

He ....... (to call) someone at the moment.
A
is calling
B
calls

Slide 4 - Quizvraag

Water ...... (to boil) at a 100 degrees, it's a fact.
A
is boiling
B
boils

Slide 5 - Quizvraag

I ........ (to eat) cereal every morning.

Slide 6 - Open vraag

She ......... (to write) an email right now.

Slide 7 - Open vraag

Rachel ..... (to get up) at 7 o'clock every morning.
A
is getting up
B
gets up

Slide 8 - Quizvraag

They ..... (to record) an album now.

Slide 9 - Open vraag

Grammar E2: Tag questions
Een tag question is iets wat je aan het einde van de zin toevoegt om bevestiging te vragen. In het Nederlands is dat het woordje: toch? 

Als het een positive zin is, is the tag question negative:
He is a strict teacher, isn't he. 

Je herhaalt dus het eerste werkwoord: is en zet deze in een ontkennende vorm

Slide 10 - Tekstslide

Grammar E2: tag questions
Is de zin negative, dan zet je de tag question in een positive vorm: You aren't my English teacher, are you? 

De tag question komt dus altijd NA de komma. Het eerste werkwoord is dus of positief of negatief. Een negatief werkwoord heeft het woordje: not erachter. 

Slide 11 - Tekstslide

Grammar E2: tag questions
Met de werkwoorden: to be (am/are/is/was/were), modals (can/should) of to have herhaal je dus het werkwoord in de tag question. 
He can come too, can't he? 

Bij andere werkwoorden gebruik je een vorm van to do in de tag question. 
We collected money for charity, didn't we. 
She volunteers at the hostel, doesn't she. 
de tag question staat ook altijd in dezelfde tijd als de rest van de zin. 

Slide 12 - Tekstslide

It is quite a surprise, .......
A
isn't it?
B
is it?

Slide 13 - Quizvraag

You aren't going to buy that car, ....... ?
A
aren't you?
B
are you?

Slide 14 - Quizvraag

I can borrow my brothers car, ....... ?

Slide 15 - Open vraag

Emily isn't being very nice, ...... ?

Slide 16 - Open vraag

He collected that money for charity, .......?
A
did he?
B
didn't he?
C
don't he?
D
doesn't he?

Slide 17 - Quizvraag

She didn't do her homework, .....?
A
did she?
B
didn't she?
C
don't she?
D
doesn't she?

Slide 18 - Quizvraag

You work at the supermarket, .....?
A
did you?
B
didn't you?
C
don't you?
D
doesn't you?

Slide 19 - Quizvraag

We don't have to do the cleaning, ........?
A
do we?
B
didn't we?

Slide 20 - Quizvraag

Study
Study Grammar 1a &b in Slim Stampen for 10 minutes. 

In silence. 
timer
7:00

Slide 21 - Tekstslide

Do:
In pairs (tweetallen) do exercise: 44a/b/c/d


Slide 22 - Tekstslide

What did you learn
today?

Slide 23 - Woordweb