In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
P2 Les 2 Geld en tijd
Slide 1 - Tekstslide
Zijn er studenten die iets over cryptovaluta weten? Wat kunnen ze erover vertellen?
Zijn er studenten die cryptovaluta bezitten? Handelen ze actief? Maken ze winst? Kunnen ze iets over hun strategie vertellen?
Naast apps voor cryptocurrency zijn er ook apps zoals DEGIRO waarmee je kunt handelen op de Amsterdamse beurs AEX en internationale beurzen. Zijn er studenten die bekend zijn met deze of soortgelijke apps? Wat zijn hun ervaringen ermee?
Hoeveel euro aan cashgeld heb je nu bij je?
Niks (0 Euro)
Tussen de € 1,- en de € 10,-.
Tussen de € 11,- en € 25,-.
Tussen de € 25,- en € 50,-.
Meer dan € 50,-.
Slide 2 - Poll
Zijn er studenten met contant geld op zak? Waarom?
Zijn er studenten die alles met geld digitaal doen? Hoe?
Zijn er voor- of nadelen?
Schattend rekenen Hoeveel betaal je?
Slide 3 - Open vraag
Schattend: rond af op mooie, ronde getallen.
20 + 120 + 10 + 35 = 185
Alle bedragen zijn afgerond naar boven, dus je betaalt niet meer dan € 185.
Precies: reken uit met de rekenmachine of onder elkaar op papier.
De uitkomst is dat je precies € 180,78 betaalt.
Geld lenen kost geld
Slide 4 - Tekstslide
Begrippen die je tegenkomt rond geld zijn begrippen als saldo, rente, negatief, positief, btw, netto, bruto en kopen op afbetaling.
Je leent € 2.000 uit met 5% rente per jaar. De looptijd is 3 jaar. Bereken hoeveel geld je na 3 jaar ontvangt.
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
5 Ton
5 Ton
5.000
500.000
Slide 6 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Tijd
Slide 7 - Tekstslide
Kunnen de studenten voorbeelden noemen van wat ongeveer een minuut, een kwartier, een uur duurt? Hoelang douchen ze? Hoelang doe je over het zetten van een kop koffie? Hoeveel tijd hebben ze nodig om van huis naar school te komen? Hoelang duurt een pauze?
In Nederland kennen we de christelijke jaartelling. Zijn er studenten uit andere culturen die ervaring hebben met een andere jaartelling? Islamitisch, Joods, Chinees?
Laat de studenten een week lang bijhouden hoeveel minuten ze besteden aan een bepaalde taak, bijvoorbeeld huiswerk maken of reizen. Of hoelang ze dagelijks met sociale media bezig zijn, zoals Instagram, Facebook, YouTube, TikTok. Laat ze de minuten bij elkaar optellen en omzetten naar uren.
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel dagen heeft de maand Maart?
A
28 dagen
B
29 dagen
C
30 dagen
D
31 dagen
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Marcel is een fanatiek mountainbiker. Drie keer per week gaat hij op pad. Een app houdt bij hoeveel minuten hij per keer sport. Na een maand komt hij uit op 1034 minuten. Hoeveel uur en hoeveel minuten is dit in totaal?
A
17 uur 15 minuten
B
17 uur 23 minuten
C
17 uur 14 minuten
D
17 uur 24 minuten
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
De aarde is verdeeld in 24 tijdzones.
In het overzicht staat bij de kleur van Nederland +1 genoteerd. Dat betekent dat het in Nederland 1 uur later is dan in Londen. Bij Japan staat +9, daar is het 9 uur later dan in Londen en dus 8 uur later dan in Nederland. De verticale lijn tussen +12 en −12 is de datumgrens. Ga je de datumgrens over van links naar rechts, dan ga je bijvoorbeeld van 12 naar 11 oktober. Ga je de datumgrens over van rechts naar links, dan zou je van 11 oktober naar 12 oktober gaan.
Je vliegt om 07:10 uur van Tokio naar Londen. De reis duurt 15:40 uur. In Londen moet je 2:20 uur wachten op je vlucht naar Amsterdam. Die vlucht duurt 1:10 uur. Hoe laat arriveer je in Amsterdam?
A
18:20
B
17:20
C
16:10
D
13:50
Slide 13 - Quizvraag
Om 07:10 + 15:40 = 22:50 uur Tokio-tijd kom je aan in Londen.
Volgens de klokken is het in Londen 9 uur vroeger: 13:50 uur.
Je vertrekt in Londen om 13:50 + 2:20 = 16:10 uur.
Je arriveert in Amsterdam om 16:10 + 1:10 = 17:20 uur.
Volgens de klokken is het in Amsterdam 1 uur later: 18:20 uur.