De woorden van groep 1 hebben in het enkelvoud geen uitgang. Voor het vinden van de stam, heb je het meervoud nodig. Deze staat in de woordenlijst achter het woorden van groep 3. Gebruik dus de woordenlijst!
De stam van het woord vind je dus door de -es van de meervoud af te halen.
vb. pater, meervoud patres: stam = patr
gens, meevroud gentes: stam gent