wk38 3HV - spreken-luisteren-woordjes-formatief SO-neuneinhalb

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Dienstag, der 21. September

Doelen: begrijpen van nieuwsberichten, woordjes A en B beter kennen, sterke ww (beter) begrijpen

Agenda

1. Kijken naar 100s Tagesschau

2. Wörter A und B: zusammen üben

3. K. 5, 6, 8

4. herhalen sterke ww + extra oefenopdracht

100s. Tagesschau

1. Wat zou het zijn?

2. Bekijk het en schrijf op welke onderwerpen er langskomen en maak korte aantekeningen

3. We bespreken de onderwerpen

Binnenkring-buitenkring

1. Maak 2 kringen in 2 tallen, elk 12 of 13 leerlingen
2. Je staat tegenover elkaar
3. de buitenste kring heeft het boek open, de binnenste kring heeft het boek dicht
4. de buitenste kring vraagt woordjes A en/of B aan de persoon in de binnenste kring tegenover je. Je mag D-NL of NL-D vragen. 
5. Na 1 minuut draait de buitenste kring 1 persoon door met de klok mee en vraagt de nieuwe persoon tegenover hem/haar. 
6. Weer een minuut
7. Nog een keer draait de buitenste kring, zelfde opdracht, 1 minuut
8. Dan wisselen de binnenste kring en buitenste kring (leerling binnenste kring wordt buitenkring en heeft nu het boek open)
9. weer 3x 1 minuut woordjes vragen en 2x doordraaien.

Oefenen met woordjes

1. met je buurman/vrouw

2. links vraagt 1 minuut, rechts beantwoordt. Zit je met 3 naast elkaar? Dan begint links, vraagt aan de andere 2 om en om.

3. je mag zowel D-NL als NL-D vragen

4. Na 1 minuut wisselen we om. BIj 3 naast elkaar? De middelste vraagt links en rechts om en om

5. Achterbuurman/vrouw 2tal maken.

6. voor vraagt 1 minuut, achter beantwoordt

7. na 1 minuut wisselen we om

Hausaufgaben

Maak voor jezelf de extra opdracht. Ben je hem kwijt? Hij staat ook in de bronnen

l. Wörter A + B

l. 7 + aant (sterke ww)

Mittwoch, der 22. September

Doelen: beter begrip van de woordjes A + B, je weet weer hoe je de S-klanken uitspreekt.

Agenda

1. Schrijf in 2-tal 3 zinnen

2. Aussprache

3. Plauderecke 11

Schreiben

1. kies met je buurman/vrouw uit A en B 2 znw en een ww

2. maak hiermee een zin

3. denk aan de vervoeging van het ww.

4. je mag de zin zo lang maken als je wilt, zolang de zin een onderwerp, een lijdende vw en lopend is.

5. maak op deze manier 3 zinnen

Aussprache

Hoe spreek je de s, ß, sch en ook de z uit?

S, z, ß, sch: schrijf in je schrift

1. s/ß: [s] --> s aan einde van een woord, dubbele s, alle ß (midden en einde)

2. s: [z] --> s aan begin of midden van een woord

3. s: [sj] --> in combinatie met p, t of ch (sp, st, sch), begin/midden/einde van woord

4. z: [ts] --> Zirkus

Und jetzt? Übung 10, S. 18. Luister naar de opdracht en geef aan of je een s klank, een sj klank of een z klank hoort

Plauderecke C/11

1. luister naar en lees mee met Plauderecke op S. 44

2. Je hebt dus een keuze in dikgedrukte woorden

3. Oefen nu met je buurman/vrouw de vragen en antwoorden. 1 leest de vraag, de andere het antwoord. Kies daarbij uit de dikgedrukte woorden

4. Als je alle vragen en antwoorden hebt gehad, dan wissel je om en doe je hetzelfde.

Hausaufgaben

l. W A + B

l. 7 + aant

MORGEN FORMATIEF SOtje van deze stof! 

Donnerstag, der 23. September

Agenda: 

1. herhalen sterke ww
2. Neuneinhalb kijken: Coole Klamotten, muss es immer Markenkleidung sein?

Neuneinhalb

https://kinder.wdr.de/tv/neuneinhalb/sendungen/rueckschau/2019/sendung-coole-klamotte-muss-es-immer-markenkleidung-sein100.html

Kijk en beantwoord de vragen

Hausaufgaben

l. Wörter A, B, l. 7 (S. 16),

dl D/F, dl.S158 (1, 2, 3), dl. S. 169/170 (18)

oefen zelf met de extra opdracht sterke ww met -a en -e in de stam!