De demografische transitie: hoe landen veranderen

• Aardrijkskunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

De demografische transitie: hoe landen veranderen

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe het demografisch transitiemodel werkt en eruitziet, en heb je een begrippenlijst met definities.

Introduceer het leerdoel van de les en leg uit wat de leerlingen aan het einde van de les zullen leren.

Wat weet jij al over de bevolkingsgroei in verschillende landen?

Wat is demografie?

Demografie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bevolkingsgroei en -structuur.

Leg uit wat demografie is en waarom het belangrijk is om dit te bestuderen.

Wat is de definitie van 'bevolkingsgroei'?

1. Toename van het aantal dieren in een gebied
2. Toename van het aantal mensen in een gebied
3. Toename van het aantal bomen in een gebied
4. Toename van de hoeveelheid neerslag in een gebied

Wat onderzoekt demografie?

1. De evolutie van dieren
2. Bevolkingsgroei en structuur
3. Plantengroei in verschillende seizoenen
4. Verandering van het weer

Wat is demografie?

1. Wetenschap over weerpatronen
2. Wetenschap over dierengroei
3. Wetenschap over plantengroei
4. Wetenschap over bevolkingsgroei en structuur

Het demografisch transitiemodel

Het demografisch transitiemodel is een model dat de veranderingen in de bevolkingsgroei en -structuur van landen over tijd weergeeft.

Leg uit wat het demografisch transitiemodel is en waarom het nuttig is om te begrijpen.

Fase 1: Hoog geboorte- en sterftecijfer

In fase 1 zijn zowel het geboortecijfer als het sterftecijfer hoog. Er is weinig tot geen bevolkingsgroei.

Beschrijf de eerste fase van het demografisch transitiemodel en bespreek mogelijke redenen waarom landen in deze fase kunnen blijven steken.

Fase 2: Hoog geboortecijfer, laag sterftecijfer

In fase 2 daalt het sterftecijfer door verbeterde gezondheidszorg en levensomstandigheden, terwijl het geboortecijfer hoog blijft. Dit leidt tot een snelle bevolkingsgroei.

Beschrijf de tweede fase van het demografisch transitiemodel en bespreek mogelijke redenen waarom landen in deze fase kunnen blijven steken.

Fase 3: Laag geboorte- en sterftecijfer

In fase 3 daalt het geboortecijfer door veranderingen in gezinsplanning en economische groei, terwijl het sterftecijfer laag blijft. Dit leidt tot een afname in de bevolkingsgroei.

Beschrijf de derde fase van het demografisch transitiemodel en bespreek mogelijke redenen waarom landen in deze fase kunnen blijven steken.

Fase 4: Laag geboorte- en sterftecijfer

In fase 4 zijn zowel het geboortecijfer als het sterftecijfer laag. Er is weinig tot geen bevolkingsgroei.

Beschrijf de vierde fase van het demografisch transitiemodel en bespreek mogelijke redenen waarom landen in deze fase kunnen blijven steken.

Begrippenlijst

Geboortecijfer: het aantal geboorten per 1000 mensen per jaar. Sterftecijfer: het aantal sterfgevallen per 1000 mensen per jaar. Bevolkingsgroei: de verandering in de omvang van de bevolking over tijd.

Geef de leerlingen een begrippenlijst met definities van belangrijke termen die in de les zijn besproken.

Kennisniveau: Begrijpen

Leg uit hoe het demografisch transitiemodel werkt.

Stel een vraag op het niveau van begrijpen om te controleren of de leerlingen het model begrijpen.

Kennisniveau: Toepassen

Bedenk een land dat momenteel in fase 2 van het demografisch transitiemodel zit en leg uit waarom.

Stel een vraag op het niveau van toepassen om te controleren of de leerlingen het model kunnen toepassen op een real-life voorbeeld.

Kennisniveau: Analyseren

Analyseer de voordelen en nadelen van een snelgroeiende bevolking.

Stel een vraag op het niveau van analyseren om te controleren of de leerlingen kunnen nadenken over de gevolgen van bevolkingsgroei.

Kennisniveau: Evalueren

Evalueer of het demografisch transitiemodel een goed hulpmiddel is om bevolkingsgroei te begrijpen.

Stel een vraag op het niveau van evalueren om te controleren of de leerlingen kritisch kunnen denken over het model en de beperkingen ervan.

Afsluiting

We hebben geleerd over het demografisch transitiemodel en hoe het de bevolkingsgroei en -structuur van landen over tijd weergeeft. We hebben ook een begrippenlijst gemaakt en vier activiteiten gedaan om onze kennis te testen.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef de leerlingen een idee van wat ze hebben bereikt.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.