5.2 Chromosomen en genen

Welkom 
Denk om…
  • pak een ipad en login
  • Zitten op je eigen plek
  • Boek B (dicht) + pen op tafel. 
  • Tas op de grond.


timer
3:00
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
Denk om…
  • pak een ipad en login
  • Zitten op je eigen plek
  • Boek B (dicht) + pen op tafel. 
  • Tas op de grond.


timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Thema 5 Erfelijkheid en evolutie
5.2 Chromosomen en genen

Slide 2 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
  • herhalen 5.1 Genotype en fenotype
  • leerdoelen vandaag
  • nieuwe theorie: 5.2 Chromosomen en genen
  • zelf aan de slag
  • herhalen leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn erfelijke eigenschappen?
A
Alles wat je leert van je ouders
B
Erfenis die jou wordt nagelaten door je ouders
C
Eigenschappen die je hebt geerfd van je ouders

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noemen we alle uiterlijke eigenschappen van een organisme?
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 5 - Quizvraag

Wat is genotype
A
Alles wat jou aangeleerd is
B
Alle informatie in je DNA

Slide 6 - Quizvraag

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Steil haar vanaf de geboorte
Piercings 
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 7 - Sleepvraag

Hoeveel chromosomen heeft de mens?
A
23
B
46
C
12
D
40

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen:
Aan het einde van de les:
  • kan je beschrijven hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
  • kan je benoemen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
Ieder mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen.
De informatie hiervoor is opgeslagen in 46 chromosomen.

Van elk chromosoom heb je er twee.

Slide 10 - Tekstslide

Terugblik 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn erfelijke eigenschappen?
A
Alles wat je leert van je ouders
B
Erfenis die jou wordt nagelaten door je ouders
C
Eigenschappen die je hebt geerfd van je ouders

Slide 13 - Quizvraag

Hoe noemen we alle uiterlijke eigenschappen van een organisme?
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 14 - Quizvraag

Wat is genotype
A
Alles wat jou aangeleerd is
B
Alle informatie in je DNA

Slide 15 - Quizvraag

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 16 - Sleepvraag

Hoeveel chromosomen heeft de mens?
A
23
B
46
C
12
D
40

Slide 17 - Quizvraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je beschrijven hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
- kan je benoemen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.

Slide 18 - Tekstslide

Inleiding
Ieder mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen.
De informatie hiervoor is opgeslagen in 46 chromosomen.

Van elk chromosoom heb je er twee.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Chromosomen en genen
  • Eicellen en zaadcellen zijn geslachtscellen
  • In de kernen van geslachtscellen komen de chromosomen niet in paren voor maar enkelvoudig.

Een geslachtscel van een mens bevat dus 23 chromosomen, 

Slide 25 - Tekstslide

Chromosomen en genen
  • Geslachtscellen ontstaan door een speciale celdeling.
  • Elke geslachtscel krijgt 1 chromosoom van elk paar.


Kijk maar naar de volgende afbeelding.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Chromosomen en genen
  • Bij bevruchting versmelten de kern van een eicel met de kern van een zaadcel.
  • De chromosomen uit de cellen komen dan bij elkaar.
  • Samen komen ze in de celkern van de bevruchte eicel terecht.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Chromosomen en genen
  • De kern van de zaadcel bevat 23 chromosomen van de vader.
  • De kern van de eicel bevat 23 chromosomen van de moeder.
  • De kern van de bevruchte eicel bevat weer 46 chromosomen.
Van elk chromosomenpaar is 1 chromosoom afkomstig van de moeder en 1 van de vader.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Chromosomen en genen
  • Het geslachtschromosoom in een eicel is altijd een X.
  • Het geslachtschromosoom in een zaadcel kan een X zijn of een Y.
  • Bij bevruchting ontstaat dus een chromosomenpaar XX of XY.

  • De baby wordt dan een meisje (XX) of een jongetje (XY).

Slide 32 - Tekstslide

Aan het werk
Hoofdstuk 5 erfelijkheid en evolutie
 bs 5.2 chromosomen en genen
  • maak opdracht 1 t/m 10 blz 114
  • werk op fluistertoon
Klaar?
Maak de test jezelf online van bs 5.1 en 5.2



timer
20:00

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen §5.2 + maken opdracht 1 t/m 9 blz. 119 KGT

Morgen: Begrippenlijst maken + nakijken.

Slide 34 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je beschrijven hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
- kan je benoemen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.

Slide 35 - Tekstslide