Vis, schaal- en schelpdieren (leerjaar 1)

Vis, Schaal en Schelpdieren
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
KokMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vis, Schaal en Schelpdieren

Slide 1 - Tekstslide

LESSONUP APP GEOPEND?

Slide 2 - Tekstslide

Zoutwatervis?

Slide 3 - Woordweb

Zoetwatervis?

Slide 4 - Woordweb

4 kenmerken van vis
  1. Gewervelde dieren.
  2. Vochtige huid(slijm/schubben).
  3. Kieuwen voor ademhaling.
  4. Vinnen als ledematen.

Slide 5 - Tekstslide

7 kenmerken verse vis
  1. Huid glanzend, geen verkleuring.
  2. Ogen bol en helder.
  3. Kieuwen helder rood.
  4. Vlees stevig en glad.
  5. Organen helder van kleur.
  6. Geur is ziltig, niet vissig
  7. Buikvlies zit goed vast.

Slide 6 - Tekstslide

Welke van deze kenmerken zie je bij niet-verse vis
A
Heldere ogen
B
Ruikt naar zeewier
C
Weinig tot geen slijm
D
Stevig visvlees

Slide 7 - Quizvraag

3 Vissoorten
  1. Platvis
  2. Rondvis
  3. Kraakbeenvis

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel filets heeft een platvis?
A
2
B
3
C
4
D
1

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel filets heeft een rondvis?
A
1
B
2
C
4
D
3

Slide 10 - Quizvraag

Rondvis?

Slide 11 - Woordweb

Platvis?

Slide 12 - Woordweb

Kraakbeenvis?

Slide 13 - Woordweb

Verse vis herkennen?

Slide 14 - Woordweb

Vetgehalte in vis
Het vetgehalte in vis verschilt  per vissoort en kan ook binnen de soort verschillen. 
Het vet in vis zit in het spierweefsel en vlak onder de huid. 
In vergelijking met vlees bevat vis meer onverzadigd vet.  Kweekvis is vaak wat vetter dan wild gevangen vis. 
Verdeling tussen vette, matig vette en magere vis.

Slide 15 - Tekstslide

Hieronder staan 3 vette vissoorten en 1 magere. Welke is de magere?
A
Forel
B
Heilbot
C
Wijting
D
Zalm

Slide 16 - Quizvraag

Zoetwater vis

Slide 17 - Tekstslide

Zoetwatervis;
wat weet je al?

Slide 18 - Woordweb

Enkele in de horeca voorkomende zoetwatervissen
  1. Baars
  2. Forel
  3. Zalmforel
  4. Karper
  5. Meerval
  6. Snoek
  7. Snoekbaars
  8. Zeelt
  9. Nijlbaars
  10. Tilapia
  11. Panga

Slide 19 - Tekstslide

Baars:
  • Veel graten.
  • Mager vlees.
  • Bakken, stoven en pocheren.

Slide 20 - Tekstslide

Forel, beekforel en zalmforel.
Matig vette vis.
Meestal kweek.
Herkenbaar aan 'vetvin'.
Pocheren, grillen en bakken.

Slide 21 - Tekstslide

Karper:
Matig vette vis.
Roken, stoven, koken en bakken.
In de horeca niet veel gebruikt.

Slide 22 - Tekstslide

Meerval:
Mager, wit en graatloos vlees.
Bakken, grillen, en roken.

Slide 23 - Tekstslide

Snoek:
Mager, wit vlees met veel graten.
En papillote en stoven.

Slide 24 - Tekstslide

Snoekbaars:
Magere vis met zeer stevig, wit vlees en veel graten.
Bakken, grillen en stomen.
Kan 'gronderig' smaken.

Slide 25 - Tekstslide

Zeelt:
Mager vlees met veel graten.
Bakken, grillen en pocheren.

Slide 26 - Tekstslide

Welke vis wordt hier afgebeeld?
A
Zeelt
B
Snoek
C
Baars
D
Regenboogforel

Slide 27 - Quizvraag

Welke vis wordt hier afgebeeld?
A
Snoek
B
Meerval
C
Baars
D
Snoekbaars

Slide 28 - Quizvraag

Welke vis wordt hier afgebeeld?
A
Meerval
B
Zeelt
C
Baars
D
Snoekbaars

Slide 29 - Quizvraag

Welke vis heeft een 'gronderige' smaak?
A
Meerval
B
Baars
C
Snoek
D
Snoekbaars

Slide 30 - Quizvraag

Hoe komt de zalmforel aan zijn roze kleur?
A
Door de zon
B
Door zijn specifieke voeding
C
Door de kleur van het water
D
Door de vangst methode

Slide 31 - Quizvraag

Mag je in Nederland zoet water vis die je gevangen hebt meenemen om thuis op de BBQ te leggen?
A
Ja
B
Nee, want als iedereen dat doet is de vis snel op
C
Nee, want alle vissen zijn beschermd
D
Nee, want zelf gevangen vis smaakt gronderig

Slide 32 - Quizvraag

Wat hebben de meeste zoetwatervissen met elkaar gemeen?

Slide 33 - Open vraag

Kaviaar
A
zijn gezouten onbevruchte eitjes van de steur
B
zijn gerookte en gemarineerde eitjes van de kaviaarvis
C
zijn gemarineerde eitjes van de kaviaarvis
D
zijn gezouten en gerookte onbevruchte eitjes van de steur

Slide 34 - Quizvraag

Om de kaviaar te oogsten, moet de steur gedood worden...
A
klopt, of ze worden er met een keizersnee uitgehaald
B
klopt niet, want de eitjes kunnen er uitgeperst worden
C
klopt niet, want de steur legt de eitjes en dan worden ze geoogst
D
klopt niet, want de eitjes worden uit de steur gezogen

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video

Schaal en scheldieren

Slide 37 - Tekstslide

De kenmerken van schaaldieren
  • Kreeftachtige dieren
  • Geen graten/geraamte
  • Beschermend rugpantser

Slide 38 - Tekstslide

De kenmerken van schelpdieren
  • behoren tot de ongewervelde dieren
  • worden beschermd door een schelp
  • 2 kleppige weekdieren

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Mosselen
  • Mosselen zijn tweekleppige weekdieren. 
  • Hebben een donkergekleurde, harde schelp.
  • Het
    lichtgele tot oranje vlees is zacht, maar stevig. 
  • De kwaliteit van de mossel wordt bepaald door:
    de grootte van de schelp,  het gewichtspercentage aan        visvlees’.

Slide 42 - Tekstslide

Kwaliteitsklassen mosselen
Goudmerk, < 45 stuks per kg
Jumbo, 45-55 stuks per kg
Imperial, 55-65 stuks per kg
Super, 65-75 stuks per kg
Extra, >75 stuks per kg

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Oesters
Oesters vallen, net als mosselen onder de tweekleppige weekdieren.
2 soorten:
  • Japanse oester, creuse (langgerekt en onregelmatig gevormd)
  • Platte oester (vergeleken met de creuse is de platte oester veel regelmatiger van vorm en ronder.)

Slide 45 - Tekstslide

De fine de claire is een "creuse" deze heeft een ..... vorm
A
Ovale
B
Ronde
C
Driehoekige
D
Pentagon

Slide 46 - Quizvraag

De Zeeuwse platte oester is bol aan de onderkant en heeft een .... vorm
A
Driehoekige
B
Vierkante
C
Ovale
D
Ronde

Slide 47 - Quizvraag

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video

Schelpdieren
  • Worden ook wel tweekleppige genoemd.
  • Kunnen al voor de bereiding uit de schelp gehaald worden.
  • Filters van de zee.
  • Kunnen zich verplaatsen door de stroming


Slide 50 - Tekstslide

Welke van de vier valt onder 2 kleppige weekdieren? (2 antwoorden)
A
Griet
B
Kokkel
C
Langoust
D
Zeeuwse platte

Slide 51 - Quizvraag