Vis en visbereidingen

Vis en visbereidingen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Consumptieve techniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Vis en visbereidingen

Slide 1 - Tekstslide

Zoutwatervis?

Slide 2 - Woordweb

Zoetwatervis?

Slide 3 - Woordweb

4 kenmerken van vis
  1. Gewervelde dieren.
  2. Vochtige huid(slijm/schubben).
  3. Kieuwen voor ademhaling.
  4. Vinnen als ledematen.

Slide 4 - Tekstslide

7 kenmerken verse vis
  1. Huid glanzend, geen verkleuring.
  2. Ogen bol en helder.
  3. Kieuwen helder rood.
  4. Vlees stevig en glad.
  5. Organen helder van kleur.
  6. Geur is ziltig, niet vissig
  7. Buikvlies zit goed vast.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Welke van deze kenmerken zie je bij niet-verse vis
A
Bolle ogen
B
Ruikt naar zeewier
C
Weinig tot geen slijm
D
Zacht visvlees

Slide 8 - Quizvraag

3 Vissoorten
  1. Platvis
  2. Rondvis
  3. Kraakbeenvis

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel filets heeft een platvis?
A
2
B
3
C
4
D
1

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel filets heeft een rondvis?
A
1
B
2
C
4
D
3

Slide 11 - Quizvraag

Rondvis?

Slide 12 - Woordweb

Platvis?

Slide 13 - Woordweb

Kraakbeenvis?

Slide 14 - Woordweb

Heilbot
Zalm
Zeeduivel
Soort vis met 4 filets
Soort vis zonder graten
Vette vissoort

Slide 15 - Sleepvraag

Welke bewering heeft GEEN betrekking op vissen?
A
Gewervelde dieren
B
Hebben altijd schubben
C
Vinnen als ledematen
D
Hebben geen longen

Slide 16 - Quizvraag

Verse vis herkennen?

Slide 17 - Woordweb

Schaal en scheldieren

Slide 18 - Tekstslide

De kenmerken van schaaldieren
  • Kreeftachtige dieren
  • Geen graten/geraamte
  • Beschermend rugpantser

Slide 19 - Tekstslide

De kenmerken van schelpdieren
  • behoren tot de ongewervelde dieren
  • worden beschermd door een schelp
  • 2 kleppige weekdieren

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een belangrijk kenmerk van een Langoust?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Video

Mosselen
  • Mosselen zijn tweekleppige weekdieren. 
  • Hebben een donkergekleurde, harde schelp.
  • Het
    lichtgele tot oranje vlees is zacht, maar stevig. 
  • De kwaliteit van de mossel wordt bepaald door:
    de grootte van de schelp,  het gewichtspercentage aan        visvlees’.

Slide 23 - Tekstslide

Kwaliteitsklassen mosselen
Goudmerk, < 45 stuks per kg
Jumbo, 45-55 stuks per kg
Imperial, 55-65 stuks per kg
Super, 65-75 stuks per kg
Extra, >75 stuks per kg

Slide 24 - Tekstslide

Oesters
Oesters vallen, net als mosselen onder de tweekleppige weekdieren.
2 soorten:
  • Japanse oester, creuse (langgerekt en onregelmatig gevormd)
  • Platte oester (vergeleken met de creuse is de platte oester veel regelmatiger van vorm en ronder.)

Slide 25 - Tekstslide

Welke van de vier valt onder 2 kleppige weekdieren? (2 antwoorden)
A
Griet
B
Kokkel
C
Langoust
D
Zeeuwse platte

Slide 26 - Quizvraag

De viskalender
Gebruik voor de volgende vragen je viskalender die in de pdf staat van vis en visbereidingen.

Slide 27 - Tekstslide

Schol
In welke periode is schol mager en dus niet interessant voor de keuken?

Slide 28 - Tekstslide

Platte oesters
In welke periode moet je geen platte oester gebruiken?

Slide 29 - Tekstslide

Griet
In welke periode zit er veel kuit in deze vis en waarom is het dan wel of niet verstandig om deze vis te gebruiken?

Slide 30 - Tekstslide

Vetgehalte in vis
Het vetgehalte in vis verschilt  per vissoort en kan ook binnen de soort verschillen. 
Het vet in vis zit in het spierweefsel en vlak onder de huid. 
In vergelijking met vlees bevat vis meer onverzadigd vet.  Kweekvis is vaak wat vetter dan wild gevangen vis.  (?)
Verdeling tussen vette, matig vette en magere vis.

Slide 31 - Tekstslide

Hieronder staan 3 vette vissoorten en 1 magere. Welke is de magere?
A
Forel
B
Heilbot
C
Wijting
D
Zalm

Slide 32 - Quizvraag