2.5 Woorden

2.5 Woorden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.5 Woorden

Slide 1 - Tekstslide

Leenwoorden
Leenwoorden zijn woorden die uit een andere taal komen. In het Nederlands gebruiken we leenwoorden uit het Frans, 
Engels, Duits, Latijn en Arabisch.

Ze komen in onze taal terecht omdat ze niet te vertalen zijn of omdat ze iets unieks benoemen. 
Soms vervangen ze een bestaand Nederlands woord.

Slide 2 - Tekstslide

Kennistest

Slide 3 - Tekstslide

Uit welke taal komt het leenwoord?

Slide 4 - Tekstslide

Ambulance
A
Frans
B
Engels
C
Duits
D
Latijn

Slide 5 - Quizvraag

Professor
A
Frans
B
Engels
C
Duits
D
Latijn

Slide 6 - Quizvraag

Computer
A
Frans
B
Engels
C
Duits
D
Latijn

Slide 7 - Quizvraag

E-mail
A
Frans
B
Engels
C
Duits
D
Latijn

Slide 8 - Quizvraag

Aquarium
A
Frans
B
Engels
C
Duits
D
Latijn

Slide 9 - Quizvraag

Muesli
A
Frans
B
Engels
C
Duits
D
Latijn

Slide 10 - Quizvraag

Plastic
A
Frans
B
Engels
C
Duits
D
Latijn

Slide 11 - Quizvraag

Bagage
A
Frans
B
Engels
C
Duits
D
Latijn

Slide 12 - Quizvraag

Bureau
A
Frans
B
Engels
C
Duits
D
Latijn

Slide 13 - Quizvraag

Überhaupt
A
Frans
B
Engels
C
Duits
D
Latijn

Slide 14 - Quizvraag

Woorden van de woorden lijst
Kies de juiste betekenis bij elk woord!

Slide 15 - Tekstslide

Afnemen
A
de nadruk leggen op iets
B
vastleggen
C
Minder of kleiner worden
D
meer of groter worden

Slide 16 - Quizvraag

De onderbouwing
A
iemand die veel weet van een bepaald onderwerp
B
De reden die je aanvoert om iets te bewijzen
C
het verslag van een onderzoek
D
elk detail willen kennen

Slide 17 - Quizvraag

De bewering
A
elk detail willen kennen
B
vastleggen
C
de uitspraak die niet bewezen is
D
aantonen dat iets juist is

Slide 18 - Quizvraag

Registreren
A
de feiten die bekend zijn, de informatie
B
iets grondig uitzoeken
C
zonder naam, onbekend
D
vastleggen

Slide 19 - Quizvraag

Analyseren
A
iets onderzoeken door het in stukjes te verdelen
B
zeggen of opschrijven wat je het best kunt doen
C
de uitkomsten van het onderzoek
D
de nadruk leggen op iets, beklemtonen

Slide 20 - Quizvraag