Grammar: adjectives and adverbs

Welcome! 
** vocabulary
*grammar bijwoord & bijvoeglijk naamwoord


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome! 
** vocabulary
*grammar bijwoord & bijvoeglijk naamwoord


Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent
"worry about"
A
zich schamen
B
meebrengen
C
zich zorgen maken om
D
waarderen

Slide 2 - Quizvraag

Complete the next sentence:
The exhibition is the result of a _________ of many museums.
A
collaboration
B
direction
C
preview
D
furniture

Slide 3 - Quizvraag

Kies het juiste woord:
You decided to go to the audition. Good for you! _____________!
A
In public
B
Spin-off
C
Go for it
D
Time pressure

Slide 4 - Quizvraag

Vertaal de volgende zin:
Wat vond je van het optreden?

Slide 5 - Open vraag

Vertaal deze zin:
De film heeft veel belangrijke prijzen ontvangen.

Slide 6 - Open vraag

Wat is de betekenis van
"afterwards".
A
uitdagend
B
achteraf, daarna
C
erkenning
D
eerder

Slide 7 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Nederlands:
blockbuster.
A
autograph
B
kleedkamer
C
dwaas, onnozel
D
kaskraker

Slide 8 - Quizvraag

Vandaag...
Vandaag gaan we naar de adjectives and adverbs
(bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden) kijken.

Doel: - je weet je het verschil tussen een adjective en adverb 
            - je weet wanneer deze te gebruiken


Slide 9 - Tekstslide

Geef voorbeelden van
een zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Woordweb

Zelfstandig & bijvoegelijk naamwoord...
Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het mooie meisje
De knappe jongen
een blauwe stoel
Een zelfstandig naamwoord is een ding, dier of mens en je kunt er vaak de, het of een voor zetten.

Slide 11 - Tekstslide

bijvoegelijk naamwoord - adjective...

Wanneer gebruik je een bijvoeglijk naamwoord?
Basisregel:

een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.    

A beautiful car. ("beautiful" zegt iets over "the car".)
Een bijvoeglijk naamwoord hoef je niet te veranderen, je kunt het zo overschrijven.
 

Slide 12 - Tekstslide

bijwoord- adverb...
Wanneer gebruik je een bijwoord?
Basisregel: een bijwoord zegt iets over een werkwoord
(actie in de zin).

Madonna sings beautifully. ("beautifully" zegt iets over "sings".)
Hoe maak je een bijwoord?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Uitzondering - 1 -
Let op!
Er zijn onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden 

He is a good singer   vs He sings well 
He drives a fast car   vs He drives fast
The rope is long          vs It took long to finish the assignment 


Slide 15 - Tekstslide

Uitzondering - 2 -
Let op!
Bij de volgende werkwoorden gebruik je een bijvoeglijk naamwoord en niet een bijwoord. 
To be          = zijn                                           To smell     = ruiken
To seem    = lijken                                       To sound   = klinken
To feel        = voelen                                    To taste      = proeven
To look       = kijken / eruit zien


Slide 16 - Tekstslide

Adjective or adverb?
She is a beautiful person.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 17 - Quizvraag

Adjective or adverb?
She sings beautifully.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 18 - Quizvraag

Adjective or adverb?
She looks nice.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Link

Ik weet het verschil tussen een adverb en adjective en kan deze toepassen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
met hulp

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk
Maak online:  
De opdrachten van Slim Stampen en Test yourself nummer 2




Slide 22 - Tekstslide