v2 toetsvoorbereiding

We gaan oefenen voor de toets.
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

We gaan oefenen voor de toets.

Slide 1 - Tekstslide

Vertaal de woorden naar het Duits

Slide 2 - Tekstslide

geschiedenis

Slide 3 - Open vraag

Engels

Slide 4 - Open vraag

het lesrooster

Slide 5 - Open vraag

op woensdag

Slide 6 - Open vraag

schrijven

Slide 7 - Open vraag

vijfde

Slide 8 - Open vraag

Schrijf van de volgende woorden altijd het tegendeel op!

Slide 9 - Tekstslide

nächste Woche

Slide 10 - Open vraag

abends

Slide 11 - Open vraag

gestern

Slide 12 - Open vraag

langweilig

Slide 13 - Open vraag

Geef het tijdstip aan en gebruik hierbij de Duitse woorden: voor, over, kwart en half

Slide 14 - Tekstslide

17:15

Slide 15 - Open vraag

10:45

Slide 16 - Open vraag

9:10

Slide 17 - Open vraag

21:15

Slide 18 - Open vraag

9:30

Slide 19 - Open vraag

7:00

Slide 20 - Open vraag

Spanisch
A
Duits
B
Engels
C
Spaans
D
omdat

Slide 21 - Quizvraag

Lust haben (auf)
A
wakker
B
plaatsvinden
C
de letter
D
zin hebben in

Slide 22 - Quizvraag

Kugelschreiber
A
pen
B
proberen
C
altijd
D
potlood

Slide 23 - Quizvraag

Fahrrad
A
pen
B
auto
C
scooter
D
fiets

Slide 24 - Quizvraag

Mannelijk (der)
- mannelijke persoons- en diernamen: der Junge, der Stier
- de namen van de dagen, de maanden, de jaargetijden, de windrichtingen: der Montag, der Februar, der Sommer, der Norden
- de meeste stammen van werkwoorden: Der Beginn, der Sitz, der Besuch

Slide 25 - Tekstslide

vrouwelijk (die)
- vrouwelijke persoons- en diernamen: die Oma, die Katze, die Maus
- de meeste zaaknamen, die eindigen op -e: die Adresse, die Toilette, die Lampe, die Filiale
- Woorden die eindigen op -HEIT, -KEIT, -SCHAFT, -UNG, -UR, -EI, -IK, -ION, -TÄT: die Einheit, die Möglichkeit, die Freundschaft, die Zeitung, die Natur, die Politik
- de getallen: die Eins, die Zwei...

Slide 26 - Tekstslide

onzijdig (das)
- veel onzijdige woorden in het Nederlands (het-woorden) zijn ook in het Duits onzijdig: das Pferdm das Fenster, das Lied, das Lesen
- woorden die eindigen op -chen of -lein: das Mädchen, das Märchen, das Büchlein

Slide 27 - Tekstslide

Ergänze den Artikel. Wähle aus: der – die – das. 

Vul de juiste lidwoorden in. Kies uit: der – die – das   

Slide 28 - Tekstslide

Buch
A
der
B
die
C
das
D
weet ik niet

Slide 29 - Quizvraag

Stier
A
der
B
die
C
das
D
weet ik niet

Slide 30 - Quizvraag

Lehrerin
A
der
B
die
C
das
D
weet ik niet

Slide 31 - Quizvraag

Schule
A
der
B
die
C
das
D
weet ik niet

Slide 32 - Quizvraag

Bruder
A
der
B
die
C
das
D
weet ik niet

Slide 33 - Quizvraag

Krankheit
A
der
B
die
C
das
D
weet ik niet

Slide 34 - Quizvraag

Adresse
A
der
B
die
C
das
D
weet ik niet

Slide 35 - Quizvraag

Vorbereitung
A
der
B
die
C
das
D
weet ik niet

Slide 36 - Quizvraag

Kind
A
der
B
die
C
das
D
weet ik niet

Slide 37 - Quizvraag

Mädchen
A
der
B
die
C
das
D
weet ik niet

Slide 38 - Quizvraag

Op maandag hebben we een toets

Slide 39 - Open vraag

Ze zit in de tweede klas

Slide 40 - Open vraag

Op welke school zit je?

Slide 41 - Open vraag

Gym is mijn lievelingsvak

Slide 42 - Open vraag

Wat moet jij nog leren voor de toets?

Slide 43 - Tekstslide