Week 3: der/die/das/die

Was wird wann benutzt?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Was wird wann benutzt?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

der/die/das/die:
Vandaag ga je leren:

Welke regels er zijn voor het bepalen van het geslacht van een zelfstandig naamwoord.

Pak hiervoor een schrift + jouw telefoon (natuurlijk om mee te doen met de les!)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ook alweer een zelfstandig naamwoord?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Frau
Junge
Pferd
Kinder
die (ev)
die (mv)
der
das

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fraulich
Männlich
Sachlich
Mehrzahl
die (ev)
die (mv)
der
das

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Der (männlich)
Mannelijke persoons- en diernamen: der Junge, der Stier
De namen van de dagen, de maanden, de jaargetijden en de windrichtingen: der Montag, der Februar, der Sommer, der Norden

De meeste stammen van werkwoorden: der Beginn (van beginnen), der Sitz (van sitzen), der Besuch (van besuchen)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Die (fraulich)
Vrouwelijke persoons- en diernamen: die Oma, die Kuh
De meeste zaaknamen (dingen) die eindigen op-e: die Adresse, die Toilette, die Banknote, die Lampe
Woorden eindigend op -heit, -keit, -schaft, -ung, -ur, -ei, -ik, -ion, -tät: die Einheit, die Möglichkeit, die Freundschaft, die Zeitung, die Natur, die Polizei, die Politik, die Intonation, die Universität
De getallen: die Eins, die Zwei, die Drei, …

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Das (sachlich)
Veel onzijdige woorden in het Nederlands (het-woorden) zijn dat in het Duits ook: das Pferd, das Fenster, das Lied, das Spiel, das Lesen.


Woorden die eindigen op -chen en -lein: das Mädchen, das Märchen, das Büchlein


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoorden in volgorde
mannelijk -vrouwelijk - onzijdig - meervoud:
A
das, der, die, die
B
der, die, das, die
C
der, die, das, die
D
die, der, das, die

Slide 9 - Quizvraag

Man trägt oft Lederhosen auf dem Bierfest in München.
Wer trägt dann die Lederhosen?
Junge
A
der
B
die
C
das
D
die

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mädchen
A
der
B
die
C
das
D
die

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Freundschaft
A
der
B
die
C
das
D
die

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..... Toilette

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..... Prüfung

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies