- Timer (op 30 seconden zetten)
- Geknipte kaartjes
- Groepjes van 4 leerlingen (2 x 2 duo's)
Als tweetal strijdt je tegen het andere tweetal i je groepje. Hoe werkt het spel? Op iedere strook papier staan 3 begrippen. Ze hebben met samenstellingen en de apostrof te maken. Je mag uitbeelden, omschrijven, maar het woord zelf niet noemen (ook geen vertaling) of aanwijzen. De ander moet binnen 30 seconden zoveel mogelijk woorden van de strook weten te raden en noteren. Als het woord juist is geraden (1 punt) als ook de spelling klopt (nog 1 punt). Noteer na iedere beurt hoeveel woorden diegene heeft.