kennistoets erfelijkheid opening 19-1

Een zichtbare eigenschap maakt deel uit van het fenotype van een organisme.
A
juist
B
onjuist
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Een zichtbare eigenschap maakt deel uit van het fenotype van een organisme.
A
juist
B
onjuist

Slide 1 - Quizvraag

Bij de ziekte astma zijn de luchtwegen vernauwd, onder andere doordat spiercellen in de wand van de luchtwegen zich samentrekken. De ziekte astma is mede erfelijk bepaald.

Bij iemand die aan astma lijdt, bevindt het erfelijke materiaal voor astma zich alleen in de spiercellen van de luchtwegen.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Geslachtschromosomen komen alleen voor in de kern van geslachtscellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

In een eicel van een vrouw kan een Y-chromosoom voorkomen.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Heterozygoot betekent dat het genenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee ongelijke genen.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Bij een organisme dat heterozygoot is voor een bepaalde eigenschap komt het dominante gen tot uiting in het fenotype.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Een heterozygoot zwart konijn wordt gekruist met een wit konijn. Hoeveel % van de nakomelingen zijn wit?
A
25%
B
50%
C
100%
D
75%

Slide 7 - Quizvraag

Geel is dominant. Een homozygote gele kanarie wordt gekruist met een witte kanarie. Wat is de kleur van de nakomelingen?
A
Alle nakomelingen zijn wit
B
Alle nakomelingen zijn geel
C
er zijn 3 kanaries geel en 1 wit
D
Er zijn 2 kanaries geel en 2 kanaries wit

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Van een ouderpaar heeft de man dikke lippen en de vrouw dunne lippen. De man is heterozygoot voor de lipdikte, de vrouw homozygoot. Een zaadcel van de man bevrucht de eicel van de vrouw.
Welke twee schema's van de afbeelding kunnen deze bevruchting juist weergeven?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 4

Slide 10 - Quizvraag

Alex wil witte konijnen fokken. Bij konijnen wordt een witte vacht bepaald door een recessief gen (r). Alex heeft de beschikking over twee mannetjes. Stamper (RR) en Stoffel (Rr). En twee vrouwtjes. Knabbel (rr) en Knuffel (Rr)

Welke konijnen moet Alex laten paren om de kans op witte nakomelingen zo groot mogelijk te laten zijn?
A
Stoffel en Knabbel
B
Stoffel met Knuffel
C
Stamper met Knabbel
D
Stamper met Knuffel

Slide 11 - Quizvraag

FH is een erfelijke ziekte die het gevolg is van een mutatie in een bepaald gen. FH-patiënten hebben meestal van een van beide ouders het gemuteerde gen geerfd en zijn heterozygoot. De kans om van beide ouders een gemuteerd gen te erven, is zeer klein. De kinderen sterven zeer jong. Peter is heterozygoot voor het FH-gen. Hana heeft de ziekte niet en is homozygoot recessief.
Hoe groot is de kans dat ene kind van Peter en Hana de ziekte FH krijgt?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 12 - Quizvraag

Of een koe roodbont is of zwartbont wordt bepaald door erfelijke factoren. Een koe en een stier, beide zwartbond en heterozygoot, krijgen twee nakomelingen. De nakomelingen krijgen samen een nakomeling die roodbont is. In de afbeelding zijn drie stambomen getekend. Welke stamboom kan de genotypen juist weergegeven?
A
Stamboom 1
B
Stamboom 2
C
Stamboom 3

Slide 13 - Quizvraag