1. De economie kun je verdelen in 2 stukken, namelijk ..... en .....
2. De eerste wordt ook wel witwerk genoemd omdat je .... werkt en daarover .... betaald.
3. De tweede wordt ook wel zwartwerk genoemd omdat je .... werkt en daarover geen ... betaald.
4. Een andere naam voor dit tweede deel van de economie is ....
5. Voorbeelden van beroepen in dit deel van de economie zijn bijvoorbeeld a..., b... en c...
6. Als er binnen landen gebieden zijn die rijker en armer zijn, dan noemen we dit ....
7. In de koplopers werken veel mensen in de .... sector.
8. In de volgers werken veel mensen in de ...
9. In de achterblijvers werken veel mensen in de ...