Epilepsie

Wat gaan we doen vandaag? 
Een les over epilepsie 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EpilepsieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag? 
Een les over epilepsie 

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
Je kan aan het eind van de les benoemen wat epilepsie 
Je kan verschillende oorzaken benoemen
Je kan handelen bij een epilepsie aanval. 

Slide 2 - Tekstslide

Epilepsie
Epilepsie is een complex van ziektebeelden. In de hersenen ontstaan aanvalsgewijs pathologische impulsen. Door de prikkeling van de hersenen treden in de rest van het lichaam verschijnselen op.

Slide 3 - Tekstslide

Bij een epilepsieaanval beginnen hersencellen heel snel allerlei seintjes af te geven. Denk aan een groot kruispunt, waarbij alle stoplichten tegelijk op groen springen. Alle seintjes vliegen door elkaar heen, waardoor je hersenen niet meer normaal kunnen werken. Op dat moment is er een epileptische aanval.

Slide 4 - Tekstslide

Meestal is de oorzaak van epilepsie onbekend. 
Dit noemen we idiopathische epilepsie. 
Bij beeldvormend onderzoek worden dan geen anatomische afwijkingen gevonden.

Slide 5 - Tekstslide

Soms is de oorzaak wel bekend, bijvoorbeeld:

tumoren
ontstekingen
traumata
circulatiestoornissen in de hersenen
ongelukken bij de geboorte
stofwisselingsstoornissen





Slide 6 - Tekstslide

De verschijnselen
De verschijnselen van epilepsie treden in aanvallen op. 
De aanvallen kunnen een verschillend karakter hebben. 
De belangrijkste verschijnselen zijn:

Slide 7 - Tekstslide

zintuiglijke prikkelingssymptomen.
Alle zintuigen kunnen hierbij geprikkeld worden: tintelingen, pathologische reuksensaties, pathologische smaaksensaties, optische hallucinaties (zien van figuren, lijnen, ballen, sterren) en gehoorsensaties (horen van eenvoudige geluiden zoals brommen, sissen en suizen);
vegetatieve verschijnselen: zweten, bloedvatverwijding, braken;
afwijkingen van de hersenactiviteit. Dit is te zien op een eeg.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

stoornissen van het bewustzijn:
Het bewustzijn van de zorgvrager kan licht gedaald zijn, maar er kan ook een diepe coma optreden;

Stoornissen van de motoriek: spastische bewegingen, korte flitsende contracties van een spier of een kleine spiergroep en stijve verkrampingen. Een voorbeeld van dit laatste is de zogenaamde kaakklem, waarbij de kaken stijf op elkaar verkrampt blijven;




Slide 11 - Tekstslide

Er zijn verschillende vormen van epilepsie en de hier genoemde komen dan ook nooit allemaal tegelijk voor.

Slide 12 - Tekstslide

Behandeling
Er moet altijd gekeken worden of er een oorzaak voor de epilepsie is. Als er een oorzaak gevonden is, wordt deze behandeld met een anti-epilepticum.
Verpleging van een zorgvrager met epilepsie kan nodig zijn:
ter observatie;
om de oorzaak van de ziekte te bepalen. De verpleging is dan van korte duur;
voor lange duur, omdat de epilepsie zo ernstig is dat de zorgvrager zich niet in de maatschappij kan handhaven.




Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat is de meest voorkomende vorm van epilepsie bij kinderen? (zoek op)
A
PDA
B
absencore
C
PMA
D
absence-epileptie

Slide 15 - Quizvraag

Hoe lang moet de aanval ongeveer duren voordat je 112 belt?
A
5 Minuten
B
7 Minuten
C
2 Minuten
D
9 Minuten

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een aanvalsprotocol?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Grote epilepsie aanval
Het slachtoffer verliest opeens het bewustzijn
Verkramping en schokkende bewegingen
Vaak (bloederig) kwijl uit de mond en verlies van urine
Let op: de verschijnselen bij hersenletsel, hoge koorts, hitteberoerte en vergiftiging lijken op epilepsie. 
Ook de schokkende bewegingen in de eerste minuten van een circulatiestilstand kunnen op een grote epileptische aanval lijken.

Slide 19 - Tekstslide

Wat doe je? grote aanval
Bel of laat 112 bellen.
Zorg ervoor dat slachtoffer zich niet bezeert.
Bescherm het hoofd (met een kussentje, handdoek, jas, enz.).
Maak knellende kleding los.
Leg het slachtoffer op de zij wanneer het slachtoffer na de aanval nog niet aanspreekbaar is.
Dek het slachtoffer af met een deken of jas wanneer hij koud en/of nat is.

Slide 20 - Tekstslide

Kleine aanval
Het slachtoffer reageert korte tijd niet op aanspreken.
De persoon heeft korte tijd een verlaagd bewustzijn en kan verward zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Wat doe je? kleine aanval
Adviseer om de huisarts te bellen wanneer iemand voor het eerst een kleine epileptische aanval heeft.
Laat als het nodig is het slachtoffer even uitrusten na de aanval.

Slide 22 - Tekstslide

Meest voorkomende medicatie bij epilepsie 

Slide 23 - Tekstslide

Welke medicatie wordt het meest ingezet bij epilepsie? Of welke ken je?

Slide 24 - Open vraag

Wat doet midazolam bij epilepsie?
Welke medicatie kan je geven bij epilepsie?
Midazolam is een middel dat een epileptische aanval kan laten stoppen. Het medicijn wordt door het neusslijmvlies opgenomen en komt zo in het bloed terecht. Het is een snelwerkend middel. Meestal stopt de aanval dan na één tot twee minuten.

Slide 25 - Tekstslide

Toedienen van Midazolam
Deze werkinstructie gaat uit van Midazolam neusspray met meerdere dosissen in een flesje. Er bestaat Midazolam neusspray met slechts één dosis in het flesje. Spuit deze niet door voor gebruik, omdat je die ene dosis dan wegspuit.
Dien medicijnen toe volgens voorschrift: aantal pufjes en het moment van toediening bij epileptisch insult. De hoeveelheid toe te dienen pufjes is afhankelijk van het lichaamsgewicht.
Lees de informatie op de bijsluiter.
Noteer op de flacon de datum waarop je deze voor het eerst opent of gebruik een ‘houdbaartot’-sticker.
Midazolam begint meestal binnen 8 minuten te werken. Overleg met de arts als de Midazolam na 8 minuten nog geen effect heeft.
Zorg voor een veilige houding van de cliënt. Blijf bij de cliënt en let op de reactie. Het medicijn begint meestal binnen 8 minuten te werken.
Ga na of het medicijn in één of in twee neusgaten kan worden toegediend. Bij twee neusgaten: het eerste pufje in het ene neusgat en het volgende pufje in het andere neusgat.

Slide 26 - Tekstslide

Complicatie Let op!!!
Houd de ademhaling van de cliënt in de gaten. Wanneer noodzakelijk, waarschuw de arts.

Neem meteen de tijd op, dit moet een arts weten

Slide 27 - Tekstslide

Wat doet diazepam bij epilepsie?

Diazepam werkt rustgevend, spierontspannend, vermindert angstgevoelens en kan epileptische toevallen voorkomen. Hierdoor verminderen ontwenningsverschijnselen, zoals angst, paniek, trillen, versnelde hartslag, zweten en slapeloosheid. 
Het vermindert ook de kans op een epileptische aanval.

Slide 28 - Tekstslide

Wat doet Depakine?
Valproïnezuur zorgt ervoor dat de zenuwen in uw hersenen minder worden geprikkeld. 
Bij epilepsie en manie (u heeft te veel energie, heeft weinig slaap nodig en bent veel blij). Dit hoort bij de ziekte bipolaire stoornis. 
Soms bij migraine en voortdurende hik (hik die niet overgaat).

Slide 29 - Tekstslide

Doelen behaald? 
Je kan aan het eind van de les benoemen wat epilepsie
Je kan verschillende oorzaken benoemen
Je kan handelen bij een epilepsie aanval. 

Slide 30 - Tekstslide

Wat zijn de symptomen van epilepsie?

Slide 31 - Open vraag